de persoon in kwestie nog niet hebt kunnen traceren, dan zal een stofwolk een indicatie geven van zijn aanwezigheid. Hoewel, dat zou betekenen dat archivaris sen ook buiten komen. In bijna geen van de schetsen die ik ben tegengekomen is dat het geval. Zo vergeeld de papieren die zij over het algemeen liefdevol beheren, zo blank de huid omdat er nooit zonlicht op valt. Meestal strak in het pak, dat wel, ook al komt de sloddervos archivaris ook regelmatig voor; het liefst in een (oude kapotte) wollen trui -met leren ellebooglappen. Guust Flater van stripteke naar André Franquin hoort eigenlijk tot de laatste categorie van vrijgevochten individuen die eind jaren 1960 actief - en progressief - was: Guust Flater zal nooit sterven, ook al is zijn schepper niet meer in het land der levenden. Er is een kledingstuk dat typisch lijkt voor de archivarisde stofjas. Het grijze gewaad is kennelijk zeer verbonden met het beroep. Zodanig zelfs dat sommigen de stofjas als aanduiding voor de mens achter het beroep gebruiken. De archivaris is een "stofjas" en zijn collega "de tweede stofjas", aldus provo, kabouter en columnist Andreas Danekes in een bijdrage in studentenweekblad Propria Cures.10 Simon Carmiggelt is in de kronkel Den Haag II is iets minder kort: "een functionaris in een gele stofjas" zoals hij een archivaris van het Algemeen Rijksarchief omschreef. Stofjassen als hulpjes van het hoofd van de studiezaal, en dat hoofd van de studiezaal is door Carmiggelt vervolgens neergezet als "een amb tenaar, die achter een schrijfbureau de leiding zat te hebben", "[jjaren van erva ring in de stille studiekluis, hadden [door het werk] uit de muziek van zijn stem de bassen en het koper verwijderd".11 Klinkt niet gezond. Archivarissen zijn ziek(elijke types) Gezondheid is iets waar archivaris Konrad Johanser in Helmut Krausser's Thanatos zich wel wat meer om had kunnen bekommeren. Johanser leeft als het even kan voornamelijk van ravioli uit blik. Daarnaast is er Karei Haaf -gekke Karei-, archivaris van (de fictieve organisatie) HEX, afdeling zes van de geheime dienst voor onverklaarbare Rijksaangelegenheden in de roman HEX, der UFO- roman van Kay Meyer. Gekke Karei drinkt zoveel thee en pruimt bovendien bijna onafgebroken, dat de archiefruimte is bezwangerd met de lucht daarvan. Naast de geur van vergeeld papier natuurlijk. En de kleur van dat papier, is tevens de kleur van het gelaat van archivaris de eerder genoemde Konrad Kragenmayer in het verhaal van Hans Pfeifer. Kragenmayer is zo ziekelijk bleek dat het lijkt alsof hij jaren in de gevangenis heeft gezeten. Een lot dat archivaris Arvid K. Bang in Frederik Skagen's thriller Rykel (Weifie Spuren) niet bespaard bleef. Archivarissen zijn (op een enkele luie donder na) workaholics. Een voorbeeld is Ben Reese in de romancyclus Ben-Reese-Mysteries van Sally Wright. Reese is gespierd, lang en mager, maar werkt wel vaak 's nachts door. In de ogen van zijn huishoudster eet hij bovendien slecht. Karei Smok, de vermoorde archivaris in het verhaal van Jiri Marek, had bij leven en welzijn alleen zijn werk. Zijn voornaam genoot, de bovengenoemde gekke Karei, verlaat het archief alleen om te slapen. Wat een arbeidsethos. Het gaat hier stuk voor stuk om archivarissen die kennelijk alleen op aarde zijn of waren om te werken. Zij leven of leefden voor het archief en hadden daarbuiten niets te doen, niets te zoeken of konden daar niets vinden. PROFESSIE 10 De bijdrage is ook afgedrukt in Nederlands Archievenblad 69 (1964) pp. 90-91. 11 Zie de bundel Mooi weer vandaag uit 1965 en Nederlands Archievenblad 69 (1965) pp 225-226. 84

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 86