de krachten bundelt en eensgezind eisen stelt. Maar over de vragen wie standaar
den moet opstellen, vaststellen en handhaven, bestond veel verschil van mening.
Men verwachtte overigens dat standaardisering vooral vanuit de (overheids)
administratie sterk zal worden ingezet. Daar wordt in toenemende mate aange
stuurd op ketenautomatisering en informatiedeling, wat harmonisatie en
standaardisering afdwingt.
Naar kosteloze digitale dienstverlening als servicenorm
Aan het door de wet geschraagde principe dat de burger overheidsarchieven koste
loos mag raadplegen, wilde eigenlijk niemand tornen. De burger draagt als belas
tingbetaler al bij aan de kosten van beheer en dienstverlening. Bovendien vroeg
men zich af of de baten opwegen tegen de kosten van de administratieve afhande
ling van facturen en betalingen. Wel achtte men het voorstelbaar dat voor studie-
zaalbezoek op termijn kosten in rekening gebracht zullen worden als het digitale
aanbod van toegangen en bronnen tegemoet komt aan de bulk van de vraag en de
digitale dienstverlening goed gestroomlijnd is. Digitale dienstverlening wordt dan
de (kosteloze) norm; fysieke dienstverlening de (betaalde) uitzondering.
Strategische keuzes
Mede op basis van de inhoudelijke input vanuit de ledenraadpleging en de discus
siebijeenkomsten, werkten de besturen van BRAIN en KVAN aan de formulering
van hun eigen visie. Nadrukkelijk namen beide besturen de volle verantwoorde
lijkheid voor proces en resultaat. Zij kozen er bewust voor de inhoud van het
document niet af te stemmen met de leden. Alleen op die manier konden ze
zorgen dat er snel een stuk lag en dat het document niet mank ging aan een over
daad aan compromissen.
Het visiedocument Archiveren is vooruitzien sluit dan ook niet naadloos aan bij de
opvattingen van de leden van BRAIN en KVAN. Op bepaalde punten wijkt de visie
opvallend af van de uitkomsten van de voorbereidende stappen. Dat is veelal inge
geven door strategische overwegingen. Het visiedocument is bedoeld om in
gesprek te raken met beleidsmakers en beslissers en om invloed te doen gelden op
de keuzes die zij voor de komende jaren maken. Om die reden hebben BRAIN en
KVAN zich beperkt tot het adresseren van de vraag wat er de komende jaren
waarom nodig is in onze branche. De vraag naar het hoe is bewust zoveel mogelijk
open gelaten omdat daar zo vrij mogelijk over gesproken moet kunnen worden
met de bestuurlijke partijen die daarover gaan: de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, De Unie van Waterschappen en de
ministers van OCW en BZK.
Zo stelt het visiedocument onomwonden dat archieftoezicht nodig is en blijft,
maar laat het de vraag naar de inrichting van het toezicht onbesproken. Hetzelfde
geldt voor de toedeling van de (systeem)verantwoordelijkheid voor archieven.
Gesteld wordt dat die idealiter in handen van één minister zou moeten zijn, maar
zonder te benoemen welke minister.
MARGREET WINDHORST BRANCHE EN PROFESSIE: SAMEN STERK
5 Minder lastmeer effect. Kaderstellende visie op toezicht, programma Andere Overheid, ministerie van BZK
(Den Haag, oktober 2005).
273