(68%) dat de minister van OCW die moet dragen. KVAN-leden vonden dat nog
iets vaker dan BRAIN-leden.
Het vraagstuk van kwaliteitseisen en certificering
Een grote meerderheid (86%) was van mening dat archiefcollecties in de erfgoed
fase zouden moeten worden beheerd en ter beschikking gesteld door gecertificeer
de archiefinstellingen. Volgens deze respondenten zou het goed zijn als overheden
hun archieven alleen naar gecertificeerde archiefinstellingen zouden mogen over
brengen. Er waren op dit punt geen significante verschillen tussen BRAIN- en
KVAN-leden.
Ruim de helft van de respondenten zag de branchevereniging als de aangewezen
organisatie voor de formulering van kwaliteitseisen voor certificering van archief-
beherende instellingen; 38% zag de certificering als een zaak van de overheid. Een
klein percentage (7%) zag helemaal niets in certificering van instellingen.
Wat betreft de kwaliteitseisen voor certificering van beroepsbeoefenaren vond
tweederde van de respondenten dat de beroepsvereniging daarvoor verantwoorde
lijk zou moeten zijn. Een kwart zag dit veeleer als een overheidsverantwoordelijk
heid. Het merendeel van de respondenten zou certificering verplicht willen
stellen voor functies met betrekking tot beheer, selectie, toezicht en vakinhoude
lijk management.
Bewaarlijsten, B-bestanden en overbrengingstermijn
Bijna driekwart wees de archiefbeherende instellingen aan als verantwoordelijke
voor het opstellen van bewaarlijsten van die bestanden die vanuit cultuurhisto
risch oogpunt voor permanente bewaring in aanmerking komen. Op de vraag hoe
archiefbeherende instellingen hun verantwoordelijkheid zouden kunnen doen
gelden voor de te bewaren bestanden die (nog) in beheer zijn bij de administratie,
scoorden vooral 'het geven van advies' en 'het formuleren van eisen aan de te
bewaren bestanden' hoog.
Veel verschil van mening was er over de overbrengingstermijn: 42% zag deze het
liefst gehandhaafd op de geldende termijn van 20 jaar, 26% pleitte voor verkor
ting tot 10 jaar. Veel respondenten gaven aan dat hierbij een verschil gemaakt zou
kunnen worden tussen fysiek en digitaal, waarbij de termijn voor digitale bestan
den zo kort mogelijk zou moeten zijn. Ruim de helft van de respondenten gaf aan
dat de archivaris na verstrijken van de overbrengingstermijn volledige zeggen
schap zou moeten hebben over de openbaarheid, het beheer en de toegankelijk
heid van die bestanden, ongeacht de vraag of de zorgdrager deze tijdig heeft
overgebracht.
Andere hete hangijzers
Over de vraag of gedigitaliseerde en digitale archiefbestanden online en gratis toe
gankelijk dienen te zijn voor het publiek, waren de meningen verdeeld: 68% vond
van wel, 23% was daar juist op tegen.
PROFESSIONALISERING
270