het Genealogisch tijdschrift De Navorscher af. Ook wijst het bestuur kort daarop samenwerking met bibliothecarissen af, net als een eventueel gemeenschappelijk tijdschrift van archivarissen en bibliothecarissen dat daaruit zou kunnen komen.18 Samenwerking wordt buiten de deur gehouden en in het NAB zelf wordt het terrein van de archivaris verder bepaald en afgegrensd. In 1914 en 1915 dis cussiëren Muller en Bouricius in het NAB over de relatie van archieven tot regis tratuurarchieven. De oprichting van het Nederlandsch Economisch Historisch Archief (NEHA) in 1914, brengt pennen in beweging. Wat de eerste decennia van het bestaan van de VAN laten zien, een beroepsgroep op zoek naar erkenning, plaatsbepaling, specialisering, en differentiëring, vindt zijn weerslag in het NAB. Uiteenlopende archieven passeren de revue in het NAB - oud, nieuw, overheid, bedrijven - besproken in relatie tot de deskundigheid die nodig is om daarmee te kunnen omgaan. Naast en door expliciete discussies over het vak en beroep van archivaris, vindt afbakening van de bezigheden van de archivaris plaats ten opzichte van rechterlijke macht, overheidsadministratie en notariaat. De grenzen met bibliotheek, museum, genealogen, historici en beheerders van particuliere archieven worden verkend. Door ruimte te bieden aan discussies, droeg het Archievenblad onmiskenbaar bij aan de plaatsbepaling van het vak en de afbake ning van het arbeidsterrein, daardoor droeg het blad bij aan de verbetering van de kwaliteit van de archivistiek: vakgenoten informeerden elkaar over waar ze mee bezig waren en wat de grondslag vormde van hun werk. Begin jaren twintig verstomt de discussie over het beroep. Er is sprake van een consolidering van de opvattingen die stand houdt tot en met de Tweede Wereldoorlog.19Na de Tweede Wereldoorlog gaat de VAN zich met name bezig houden met de kwaliteit van de beroepsuitoefening van de archivaris. In de eerste fase was de professie gevestigd en geconsolideerd; in een volgende fase, die nu is aangebroken, draait het om een herbevestiging van de professie: een versteviging van de afbakening van het arbeidsterrein. Een derde fase in de ontwikkeling van het beroep laat Thomassen beginnen in 1991. Een van verbreding van de professie, waarbij de grenzen tussen het klassieke archivariaat en de andere professies in de informatievoorziening worden over schreden; waarin professies subprofessies worden.20 Dat is, geleidelijk aan, in het (N)AB terug te vinden. Een jaar is niet aan te geven, maar mettertijd verschijnen meer en meer bijdragen over registratuur (DIV), bibliotheek, informatiemanage ment. Niet alleen archivarissen schrijven voor het Archievenblad, ook niet-archi- varissen. Daarnaast schrijven archivarissen ook in andere, verwante bladen. In de plaatsbepaling van het vak en beroep van archivaris is voortdurend gezocht naar de overeenkomsten en verschillen met andere vakken en beroepen. Tijdens een presentatie op de KVAN-dagen, in 2009, brachten Yvonne Bos en Bart de Nil naar voren dat de archivaris (en zijn vak) zich steeds aanpast aan de veranderende omgeving. Volgens hen is dat een continu proces. Opleidingen en beroepsprofielen evolueren, en dat is een goede zaak. Er blijft hoe dan ook altijd een bepaalde, niet goed te omschrijven kern van wat een archivaris is: hoeder van het geheugen. PROFESSIONALITEIT 18 Struick, 'Het Nederlands Archievenblad', 119-120. 19 Thomassen, 'Kennis of macht', 199-202. 250

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 252