Het geheel van leeractiviteiten die leiden tot de oplossing van een probleem vormen een cursus of een module. Het probleem is bij voorkeur een reëel vraag stuk. Zo is het probleem de casus die het leerproces structureert en leidt tot het leren van het gezamenlijk vinden van een oplossing. Ook bij een klassieke, meer theoretische kennisoverdracht is een casus overigens een effectief leermiddel, dat de cursist 'dwingt' zelfstandig of in werkgroepen naar een oplossing te zoeken. Het beheer van de leeromgeving Een dergelijke leeromgeving onderhoudt zich niet automatisch; het beheer ervan dient geregeld te worden, zoals dat voor andere infrastructurele voorzieningen geldt. In het ICA project is een beheersmodel gemaakt, dat de verschillende beheersactiviteiten in onderlinge samenhang beschrijft. In de eerste plaats is er het gebruikersbeheer: het vaststellen van rollen, bevoegd heden en competenties. De kern is het registreren welke gebruiker in welke hoe danigheid bij een cursus betrokken is geweest. Cursusbeheer, of beter: modulebeheer, is een tweede component. Sommige modules zullen door het management (human resource management) worden aangeboden en onderhou den; andere door gebruikers zelf gegenereerd en onderhouden. De derde compo nent is systeembeheer, die als belangrijkste taak heeft het onderhouden van de leeromgeving en de bijbehorende kennisverzamelingen. De leeromgeving is er primair voor de organisatie, maar de kennis en de casus kunnen met andere organisaties gedeeld worden. De ICA, bijvoorbeeld, heeft een deel van haar website ingericht als kenniscentrum, waar zich de standaards en andere publicaties bevinden. Vanuit een lokale leeromgeving kan van dat kennis centrum gebruik gemaakt worden zonder de documenten fysiek binnen te halen. Op nationaal niveau kan bijvoorbeeld de gedigitaliseerde Archiefterminologie door verschillende lokale leeromgevingen worden gedeeld. Het leerproces Een probleemgestuurd leerproces verloopt in grote trekken als volgt. In fase van probleemanalyse beschrijven de deelnemers de kern van de casus, zoveel mogelijk los van de organisatorische context. In de werkgroep gebruikten we daarvoor de term decontextualisering. Garvin noemt dit expansion/divergence.8 De beschrij ving van de casus (het probleem) in zo neutraal mogelijke termen, moet vergelij king met literatuur of andere casus mogelijk maken, dus het zoeken naar oplossingen. Dat is dan de tweede stap in het leerproces. Uit de gevonden mogelij ke oplossingen kiezen de deelnemers die oplossing die het beste lijkt te passen op de eigen situatie. De derde fase is de re-contextualisering, waarin de gekozen oplossing geschikt gemaakt wordt voor de eigen casus. Garvin spreekt hier van contraction/convergence. Doorgaans zal dat aanpassing van de gevonden oplossing betekenen. De deelnemers discussiëren over de beste wijze waarop de oplossing gerealiseerd kan worden. Zoals hiervoor gezegd, wordt het resultaat tenslotte aan de verzameling casus toegevoegd. De ICA-werkgroepleden ontwikkelden en testten het model in de praktijk door 171 PETER HORSMAN LEREN DUURT EEN LEVEN LANG. EEN ARCHIEFDIENST ALS LERENDE ORGANISATIE - 7 Het project was een initiatief van de European Branch (ICA-EURBICA). 8 Garvin, "Learning Organization", 55.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 173