Inmiddels is het uitgegroeid tot een platform voor alle cursussen die door, in en vanuit het Nationaal Archief worden gegeven. Daar vallen bijvoorbeeld ook externe cursussen voor (papier) restauratie en conservering onder. Voor het geven van de trainingen is een apart lokaal ingericht met de meest moderne hulpmiddelen zoals een 'digitaal schoolbord' en laptops met verbinding met internet, zodat cursisten ook geheel digitaal kunnen werken. Wat betreft leermethoden is er naar gestreefd om de lessen zo interactief mogelijk te maken. Theorie afgewisseld met praktische oefeningen en discussies. Het blijkt in de praktijk erg goed te werken en mensen raken actief betrokken. Het aanvan kelijke idee dat het wellicht ook geheel digitaal (en op afstand) gevolgd kan worden, is al snel verlaten, gezien het gevoel bij veel mensen dat dit allemaal nog eens bovenop hun dagelijkse werk komt. Het besef ontbreekt in veel gevallen dat training of opleiding daar belangrijk onderdeel van uit maakt. Daardoor wordt het gemakkelijk naar achteren geschoven, met het idee van dat komt wel. Om dat te veranderen is het noodzakelijk dat naast een fysieke bijeenkomst in een trainingslokaal, ook de leidinggevende laat blijken dat het belangrijk is en daar voortdurend aandacht aan besteedt. Enige training ter ondersteuning om die rol goed te kunnen vervullen is dan gewenst. Om de cursusmodules te geven zijn uiteraard trainers nodig. Gekeken is in eerste instantie welke kennis intern voorhanden is en of de betrokken personen bereid en over voldoende ervaring en deskundigheid beschikken om les te geven. Hierbij moet worden opgemerkt dat de cursusmodules ook worden ontwikkeld door de beoogde trainers al dan niet met assistentie van andere deskundigen. Eén van de problemen waar men dan tegen aan loopt is, dat de trainers in de regel ook mede werkers zijn die al erg druk zijn met andere werkzaamheden. Bovendien blijkt het ontwikkelen van modules geen sinecure. Getracht wordt wel van al bestaand materiaal of met gebruikmaking van goede voorbeelden zoals van de Archiefschool de ontwikkeling te versnellen. Niettemin is het veel werk, dat ook didactisch goed in elkaar dient te steken. De lessen worden volgens een bepaald stramien (afwisselend theorie en praktijk/oefening) ontworpen en uitgewerkt. Elke les duurt 3 en een half uur, incl. een pauze van circa 20 minuten. Naast interne trainers zijn op tijdelijke basis (bijvoorbeeld 1 dag per week) ook extern mensen ingehuurd. Op deze wijze kan het trainingsprogramma in de gestelde tijd worden uitgevoerd. De voor de verschillende modules vereiste kennis en deskundigheid is echter schaars, gezien de nieuwheid van de onderwerpen. In totaal zijn er ongeveer 8 trainers. Dat is relatief weinig in aanmerking nemend dat men elkaar moet kunnen opvangen in geval van ziekte of onverwachte zaken en niet iedere trainer over dezelfde kennis beschikt. Organisatorische aspecten Zoals te verwachten gaat niet alles vanzelf en zijn er vele obstakels te overwinnen. Belangrijke organisatorische aspecten, naast de beschikbaarheid van trainers, zijn: rol van het management cultuurverandering PROFESSIONAL 160

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2010 | | pagina 162