In dit overzicht is onderscheid gemaakt tussen zogenaamde NA brede basismodu
les met kennis die voor alle medewerkers van belang is en zogenaamde verdie
pingsmodules (bijv. over een project of over een bepaald onderwerp, zoals
metadata) die specifiek voor bepaalde functies of werkzaamheden nodig zijn.
Een voorbeeld van het laatste is het beheer van digitale informatie in de digitaal
depot, zoals planning, uitvoering en controle van preserveringsacties. Bovendien
zal er voor die medewerkers die nauwelijks nog enige ervaring hebben met werken
in een digitale omgeving een apart voorbereidingsprogramma worden gemaakt.
Daarmee verkrijgen zij de vereiste basiskwalificaties voor het volgen van de basis
modules. De basismodules zijn in principe voor iedereen verplicht.
Het management heeft deze aanpak goedgekeurd en overgenomen. Daarmee is
een belangrijke basis gelegd voor de uitvoering ervan. Zonder volmondige en
actieve stimulering door het management is een dergelijk ambitieus progamma
niet haalbaar. Van belang is dat het MT ook heeft vastgesteld dat iedere medewer
ker gemiddeld 1 dag per maand beschikbaar heeft voor training. Op die manier
wordt voorkomen dat er voortdurend andere zaken voorrang hebben. In dat prak
tijk blijkt dat overigens toch lastig.
Inhoud en samenstelling
De eerste vraag bij zo'n trainingsprogramma is: Wat is eigenlijk nodig aan kennis
en vaardigheden/ competenties? Dat brengt ons automatisch bij de vraag: wat
weet men nu en wat zou men (minimaal) moeten weten? Door onze externe
adviseurs is daarom een inventarisatie uitgevoerd om te kijken wat de ideeën en
gedachten van het management en ook medewerkers op dit punt waren. In bijlage
1 is een overzicht te vinden van de 13 vakmatige bekwaamheden (competenties)
voor NA medewerkers die uit die inventarisatie zijn gekomen. Niet iedereen zal
die allemaal en in dezelfde mate moeten beheersen. Dat is afhankelijk van het
werk- en denkniveau en van het werkterrein waarop de medewerker actief is.
Bij de opzet is gekeken naar het 'Training the trainer programme' van de ICA als
kader.3 Daarin wordt aangegeven welke stappen nodig zijn om tot een trainings
programma te komen. Het is een praktische handleiding die elke trainer helpt
te onderkennen wat er allemaal nodig is om een op de behoefte afgestemde
training te geven.
Het programma bestaat uit een drietal basismodules die door iedereen moeten
worden gevolgd en een serie verdiepingsmodules die voor specifieke functies van
belang zijn, zoals bijvoorbeeld beheerder van het digitaal depot, of toegangen
beheerder, of een medewerker van publieksdiensten (presentatie). Daarnaast is er
een introductiecursus in het gebruik van web 2.0 hulpmiddelen, onder de noemer
van een aangepaste versie van een al ontwikkeld programma '23-archiefdingen'4.
De basismodules omvatten:
kennis over de ontwikkelingen op het terrein van e-overheid en e-cultuur
basiskennis archivistiek
basiskennis over digitale objecten en de processen om deze te beheren.5
PROFESSIONAL
3 Zie http://www.ica-sae.org/ (geraadpleegd 19 maart 2010). Zie ook de bijdrage van Peter Horsman in deze
publicatie.
158