"Bij de overbrenging van archiefbescheiden kan de zorgdrager, na advies van de beheerder van de archiefbeheerplaats, slechts beperkingen aan de openbaarheid stellen voor een bepaalde termijn en met het oog op: 1. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer 2. het belang van de Staat of zijn bondgenoten 3het anderszins voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden." Waar wij bij het Nationaal Archief in de praktijk vooral mee te maken hebben is artikel 15 lid 1: de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; daar gaat het in verreweg de meeste gevallen om. Het gebeurt een enkele keer dat in dossiers staatsgeheimen voorkomen. En het ligt ook voor de hand dat die staatsgeheimen niet zomaar openbaar kunnen worden. En bij "eenheid van de Kroon" is het bijvoorbeeld van belang dat door openbaarmaking van informatie er niet een conflict ontstaat tussen monarch en regering. En dan is er het zogenaamde derdenbelang, het voorkómen van onevenredige bevoor- of benadeling van personen of rechtspersonen, dan wel van derden (denk aan de bedrijfsgeheimen van Shell in het archief van het Ministerie van Economische Zaken). Maar: in verreweg de meeste gevallen gaat het om de juiste en verantwoordelijke behartiging van de privacybelangen van nog levende personen. Als hierover bij de archiefoverdracht een akkoord is bereikt - en dat geldt net zo goed voor parti culiere als voor overheidsarchieven - dan is het vanzelfsprekend dat het Nationaal Archief zich houdt aan de gemaakte afspraken. Dat betekent dat zowel de belangen van de archiefoverdrager in het oog worden gehouden als van degenen die belang hebben bij inzage van de archieven, onder wie historici en journalisten. Na het overlijden van prinses Juliana in 2003 en prins Bernhard in 2004 werd krachtens gemaakte overeenkomsten in december 2004 een groot aantal archief stukken uit particuliere archieven openbaar gemaakt, ook al was dat sommigen onwelgevallig. Maar de openbaarmaking ging door, immers: afspraak is afspraak, want naast de bescherming van de privacy dient elke archiefinstelling, dus ook het Nationaal Archief, de belangen van de geschiedschrijving te dienen. Bescherming van de privacy van levende personen Over de eerste uitzonderingsgrond betreffende het vrijelijk ter beschikking stellen van archieven voor onderzoek, namelijk de privacybescherming, nog het volgen de. Zoals gezegd: in de dagelijkse praktijk heeft niet alleen het Nationaal Archief maar hebben alle archiefdiensten met déze uitzonderingsclausule het meest van doen. Een voorbeeld. Direct na de oorlog werd bijzondere rechtspleging van kracht ten aanzien van Nederlanders die in meer of mindere mate met de Duitsers hadden gecollaboreerd. Die wetgeving was al door de Nederlandse regering in balling schap in 1943 gecreëerd teneinde na beëindiging van de oorlog "onvaderlands lievende" personen te kunnen vervolgen en berechten, iets waartoe het gewone strafrecht, gezien de specifieke aard van de misdrijven, onvoldoende was uit gerust. Onder meer werd nu weer de doodstraf ingevoerd, hoewel die overigens nooit uit het Wetboek van Militair Strafrecht verdwenen is geweest. Rond de 350.000 Nederlanders kwamen met deze bijzondere vorm van strafrechtpleging in aanraking. 97 JAN H. KOMPAGNIE OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK VAN ALLE DAG

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 99