worden aangegeven dat die is overleden, maar moet wel worden aangeduid hoe geanonimiseerd gaat worden, waardoor te onderzoeken personen niet kunnen worden herleid tot nog levende personen. Hierop wordt verderop teruggekomen. Openbaarheidsclubje Bij dat overleg tussen Selectie Acquisitie en de archiefoverdragers worden dus de beperkingen op de openbaarheid onder de loep genomen, gewogen en vast gesteld. Van belang is te constateren dat het uiteindelijk de archiefoverdragende instantie is die bepaalt hoe de openbaarheidsafspraken er gaan uitzien. Maar als er bijzondere gevallen zijn worden die in breder verband besproken. Er is daarvoor een openbaarheidsclubje in het leven geroepen, bestaande uit vertegenwoordigers van de afdeling Onderzoek, de afdeling Studiezaal Inlichtingen én de afdeling Selectie en Acquisitie. Dreigen er bij de overdracht van archieven onwerkbare bepalingen inzake de openbaarheid te worden afgesproken en vastgelegd, dan brengt de vertegenwoordiger van Selectie Acquisitie dat tijdens het overleg van de openbaarheidsclub ter sprake en kan getracht worden die bepalingen in een werkbaarder vorm geherformuleerd te krijgen. In dat clubje worden ook allerlei andere netelige openbaarheidskwesties behandeld, want altijd weer doen er zich gevallen voor waarvoor geen pasklare oplossing is. Het in het leven roepen van zo'n openbaarheidsclubje was overigens niet geheel vrijblijvend. Het Nationaal Archief ressorteert als agentschap onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. De Functionaris Gegevensbescherming (de FG genaamd, men is met name bij ministeries altijd dol op afkortingen) houdt toezicht op de "inbedding van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) in de planning en control-cyclus van het Nationaal Archief", zoals het officieel heet. In dat kader werd door het Nationaal Archief een gedetailleerd handboek vervaardigd waarin alle openbaarheidsprocedures zijn vastgelegd. Onlangs heeft de Auditdienst van het ministerie (zeg maar: de accountants dienst) een maandenlang durend onderzoek gedaan naar de wijze waarop het Nationaal Archief omgaat met de toepassing van de WBP. Het rapport dat ten slotte werd uitgebracht, was over het algemeen zeer positief ten aanzien van het door het Nationaal Archief gevoerde openbaarheidsregime, zowel naar binnen als naar buiten toe. Wel moet nog precies in een functiebeschrijving worden vastgelegd waarvoor de zogenoemde privacy officer, de verantwoordelijke voor openbaarheidszaken dus, wel verantwoordelijk is en waarvoor niet. Alles openbaar, tenzij... Uitgangspunt van het beleid van het Nationaal Archief ten aanzien van de openbaarheid van archieven is, dat alles openbaar istenzij..., een benadering die overeenkomt met die van artikel 14 van de Archiefwet 1995. Dat 'tenzij' doet vooral opgeld bij het omgaan met archieven van recente datum. Zoals gezegd: bij de overdracht van archieven worden daarover afspraken gemaakt, met de uitvoering waarvan vooral de afdeling Onderzoek is belast. Er zijn dus allerlei uit zonderingen op de regel van openbaarheid. Basis daarbij is artikel 15 van de Archiefwet. Een citaat: OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK 96

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 98