De 'organisatie' van de openbaarheid bij het Nationaal Archief Dit voorbeeld illustreert hoe er zich soms situaties voordoen waarbij gevoel en praktische zin dicteren hoe gehandeld moet worden, zonder dat direct de exacte juridische onderbouwing paraat is. Er is een aantal wetten betreffende de open baarheid van archieven (Archiefwet 1995, Wet bescherming persoonsgegevens 2000) dat aan de basis ligt van ons praktisch handelen. Daarnaast speelt uiteraard de beroepscode voor archivarissen mee, die de archivaris opdraagt zowel de openbaarheid als de privacy te respecteren. Bij het Nationaal Archief in Den Haag berust een kleine honderd strekkende kilometer archief. Zo'n 16% daarvan is beperkt openbaar of helemaal niet openbaar. Het omgaan met beperkt of niet-openbare archieven behoort dus tot het leven van alledag van de medewerkers van het Nationaal Archief. Dus spelen er ook nogal eens onverwachte zaken, zoals hierboven geschetst. De afdeling Onderzoek, die in april 2005, dus bijna twee jaar geleden, na een reorganisatie bij het Nationaal Archief tot stand kwam, houdt zich met een viertal hoofdtaken bezig: 1. Ten eerste is er de kerntaak, namelijk het beantwoorden van vragen die zowel intern als extern via brieven, emails, telefoon e.d. worden gesteld. 2. Ook vallen projecten onder deze afdeling, projecten zoals Afscheid van Indië, een onderdeel van Het Gebaar, een veelomvattende operatie van de overheid, bedoeld voor de Indische gemeenschap die na de oorlog bij terugkeer te kil in en door Nederland zou zijn opgevangen. En, een ander project, samen met het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie wordt gewerkt aan een digitale gids die alle oorlogsgerelateerde archieven in Nederland in kaart brengt. 3. Ook de bibliotheek van het Nationaal Archief ressorteert onder de afdeling Onderzoek. 4. Ten slotte is het hoofd Onderzoek belast met aangelegenheden inzake de uitvoering van regels betreffende de openbaarheid van archieven. Het gaat hier dus vooral om de uitvoering van openbaarheidsregels. Een aantal mensen, dat het nauwst betrokken is bij openbaarheidszaken, is uitvoerig door de AIVD gescreend tijdens een sessie die per se bij de mensen thuis moest plaats vinden, teneinde de AIVD-rechercheurs een idee te doen krijgen van mogelijke chanteerbaarheid. Zo zou een Ferrari voor de deur erop kunnen wijzen dat de onderzochte persoon over onoirbare en onverklaarbare geldbronnen beschikt, wat hem chantabel zou kunnen maken. Een deel derhalve van wat er zich op openbaarheidsgebied afspeelt onttrekt zich aan de directe waarneming van het hoofd Onderzoek. Wélke beperkingen op de openbaarheid op een archief worden gelegd is namelijk een zaak van de archief- overdragende instantie en de afdeling Selectie Acquisitie. Uitgangspunt is dat alle beperkende bepalingen eindigend moeten zijn, met een maximumtermijn van 75 jaar, tenzij zich alsnog iets heikels voordoet en de Ministerraad anders beslist. Beperkende bepalingen zijn doorgaans niet absoluut; ze maken wel beperkte of zeer beperkte raadpleging onder voorwaarden mogelijk, maar creëren zelden een algehele geslotenheid. Gaat het om personen, dan is de belangrijkste voorwaarde voor de onderzoeker om inzage in een dossier te krijgen het bewijs dat degene, naar wie onderzoek wordt verricht, is overleden. Bij wetenschappelijk onderzoek hoeft niet van elke te onderzoeken persoon JAN H. KOMPAGNIE OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK VAN ALLE DAG 95

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 97