Openbaarheid in de praktijk
van alle dag1
want tussen droom en daad
staan wetten in den weg
en praktische bezwaren"
Willem Elsschot: Huwelijk
Vrijdag, 22 december 2006. Het kerstweekend staat voor de deur, bij het Natio
naal Archief is de sfeer gezellig en ontspannen, we gaan om half vier sluiten.
Twee uur. De telefoon gaat. De recherche van Bergen op Zoom aan de lijn. Het
gaat om de zaak Jesse Dingemans, het 8-jarige jongetje uit Hoogerheide dat op
afschuwelijke wijze in een klaslokaal om het leven is gebracht. De verdachte van
de moord is Julien C. Bij huiszoeking op zijn adres in Den Haag heeft men een
bezoekerspasje op zijn naam gevonden, dat is afgegeven door het Nationaal
Archief. De rechercheur noemt voluit de familienaam van Julien C. en vraagt of
we nadere gegevens over hem hebben, of we kunnen zeggen welke archieven hij
heeft geraadpleegd, met welk doel, enz.
Er moet snel worden geantwoord. Gelukkig zijn nog enkele collega's van
Gegevensbeheer aanwezig die kunnen bevestigen dat Julien C. inderdaad precies
een jaar eerder een bezoekerspasje heeft ontvangen en ook, dat hij geen archief
stukken heeft aangevraagd. Wat hij dan wel bij het Nationaal Archief heeft
gedaan zal waarschijnlijk altijd wel een raadsel blijven.
Het gevoel zegt dat je die gegevens moet verstrekken in het belang van het onder
zoek en in het besef dat je de rechtsgang niet mag belemmeren. Maar toch: kan
dat zo maar, kun je zo deze gegevens over iemand geven aan een onbekende die
zegt bij de recherche te werken?
De rechercheur werd teruggebeld, en zo controleerden we of we inderdaad met de
recherche van doen hadden en niet met een misdaadverslaggever of iemand
anders die zich voor rechercheur uitgaf. De door ons verstrekte gegevens werden
genoteerd en voor kennisgeving aangenomen, een bedankje volgde, we hadden
onze plicht gedaan.
Pas daarna keken we er Archiefwet en Wet bescherming persoonsgegevens
(WBP) op na en zagen we dat artikel 43 onder b WBP de mogelijkheid aan 'de
verantwoordelijke' biedt om, zoals dat heet, informatieverwerking toe te staan
ter voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.
JAN H. KOMPAGNIE
1 Dit is de tekst van een lezing, gehouden op de studiemiddag over Openbaarheid, georganiseerd door de
Archiefschool in het gebouw van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam
op dinsdag 13 februari 2007.
94