nog gesloten dossiers die licht op deze zaak kunnen werpen in bijvoorbeeld de
particuliere archieven van de commissieleden Beel en Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer? Wat te denken van de archieven van de andere aan het begin van
dit artikel genoemde actoren?
Op zich hoeven die inventarissen van particuliere archieven niet gepubliceerd te
worden, ook al berust veel van dit soort materiaal al jaren bij het Nationaal
Archief. Aangenomen dat in een of meer archieven zich een (of meer)
exempla(a)r(en) bevindt en dat het een archief betreft van een organisatie
(of persoon) die toen als publiekrechtelijke lichamen en later als bestuurs- of
overheidsorganen (zou) zijn aangemerkt, wat doen die stukken daar? De vraag of
de 'Hofaffaire' een privé of een staatrechtelijke kwestie betrof is in dit kader dan
ook niet van belang omdat geen van de archiefwetten zich heeft uitgestrekt over
al dan niet staatsrechtelijke stukken, maar op stukken opgemaakt of ontvangen
door publiekrechtelijke lichamen en overheidsorganen.
Nu, als dit soort documenten in deze particuliere archieven zitten, dan liggen ze
mogelijk al bij het Nationaal Archief, maar wel onder het verkeerde regime. Ten
aanzien van de openbaarheid van particuliere archieven die bij het Nationaal
Archief (dienen te) berusten als gevolg van het feit dat het archiefbescheiden
zijn in de zin van de Archiefwet, gelden immers andere, mogelijke strengere,
uitzonderingen en beperkingen van de openbaarheid. In onderhavig geval zijn
deze stukken dan archiefbescheiden in de zin van de archiefwet en tevens
'afgedwaalde' archiefstukken. En afgedwaalde archiefstukken moeten overeen
komstig het gestelde in de Archiefwet 1995 worden teruggebracht onder beheer
van de oorspronkelijke zorgdrager (de bestuurlijk verantwoordelijke) of, indien zij
ouder zijn dan twintig jaar, naar het Nationaal Archief. De overbrenging kan dus
slechts een protocollaire handeling zijn die het gevolg is van het inhoud geven
aan een wettelijke bepaling.
Aanmerking van het rapport als een afgedwaald stuk zou, zoals we boven hebben
gezien, ook gelden indien kan worden aangetoond dat het exemplaar verzonden
aan de Koningin is ontvangen in haar hoedanigheid van staatshoofd, zij was
immers een "publiekrechtelijk lichaam", zoals de huidige Koningin een "over
heidsorgaan" is dat stukken opmaakt of ontvangt en deze stukken als archief
dient over te brengen. In dat geval zou het exemplaar van koningin Juliana niet
mogen berusten in het Koninklijk Huisarchief maar onder het beheer van het
Kabinet der Koningin worden gebracht, en gezien de leeftijd van het document
reeds overgebracht moeten zijn naar het Nationaal Archief.
91