een particulier archief, het Koninklijk Huisarchief, zo luidt een redenering. Niet openbaar want het is geen archiefstuk in de zin van de Archiefwet, luidt een ander. Het rapport is niet openbaar, want het bevat gegevens die bij openbaar making een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen kunnen veroorzaken, zo is gesteld. Het rapport is niet openbaar, want openbaarmaking kan de "eenheid van de Kroon" in gevaar brengen3, en om die reden zal het rapport nog lang geheim blijven. 'Het' rapport? Sommigen denken dat het niet eens bestaat. Anderen denken: 'niet meer'. De idee dat de bevindingen niet schriftelijk maar mondeling zouden zijn uitgebracht, of dat het rapport op gezag van minister-president Drees zou zijn vernietigd, (b)lijken niet te kloppen.4 Getuige hiervan is de recente commotie rondom de vruchteloze pogingen van politicoloog en jurist L.J. Giebels (1935) om inzage in het rapport. Daarnaast heeft historicus en jurist C. Fasseur (1938) wel toestemming gekregen het archief te raadplegen. Fasseur's onderzoek zal leiden tot publicatie van de inhoud van de formeel tot 2056 gesloten stukken. Van bestuurs- en overheidsorganen Om te kunnen bepalen of het rapport van de 'Commissie-Beel' kan worden aangemerkt als een document in de betekenis van de Wet openbaarheid van bestuur, of als een archiefstuk in de zin van de Archiefwet 199 55, moeten we eerst bepalen of, en indien welke, betrokkenen personen als actoren, rechtsobjecten, als bestuursorgaan of overheidsorgaan kunnen of moeten worden aangemerkt. Hoewel de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995 in 1956 niet bestonden en wetgeving niet met terugwerkende kracht werkt, zijn de concepten document/archiefbescheiden en bestuursorgaan/overheidsorgaan toch te gebruiken. In contemporaine wetgeving komen deze of gelijkwaardige begrippen ook voor, zij het soms in iets andere betekenis. Zo is in 1956 de term bestuurs orgaan in wet- en regelgeving gebezigd, ook al is ze niet in een of andere wet gedefinieerd of omschreven. Een definitie is eerst gegeven in de Algemene wet bestuursrecht. Gecomponeerd in 1988, in werking getreden op 1 januari 1994. De reikwijdte van die wet is bepalend voor ondermeer de reikwijdte van de Wet openbaarheid van bestuur. Voor 1988/1994 bestonden er alleen definities en omschrijvingen van bestuurs organen in de literatuur, ons hier baserend op een indeling van J.P.H.M. van der Grinten (1885-1932) uit 1932, die in de jaren 19506 kennelijk nog actueel was. Bestuursorganen zijn "organen [van openbare lichamen, HW] welker hoofdtaak bestaat in het verrichten van bestuurshandelingen". "Organen van openbare lichamen" vervolgens gedefinieerd als "personen of colleges, die rechtens bevoegd zijn den wil van dat lichaam tot uiting te brengen, die dus bevoegd zijn rechtshan delingen te verrichten, welke het lichaam waarvoor zij optreden, binden" en dus "colleges en commissiën belast met: a. het nemen van besluiten of het verrichten van handelingen, waaraan de wet rechtsgevolgen verbindt; b. het geven van een HANS WAALWIJK HET 'GEHEIME' ARCHIEF VAN DE 'COMMISSIE-BEEL' bescheiden, ongeacht hun vorm, ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd onder het orgaan te berusten' (strekking van Artikel 1 onderdeel c AW 1995). 6 Getuige bijvoorbeeld de verwijzing in 1946 bij J.R. Stellenga 'Het bestuur van het Rijk', Tijdschrift voor Overheidsadministratie. Orgaan voor de Gemeentebesturen en het personeel in overheidsdienst in Nederland, 2/86 (31 october 1946) p. 345-346 en 'Het Rijksbestuur' in Tijdschrift voor Overheidsadministratie 2/88 (14 november 1946) p. 361-362, en in 1950 bij A.L. Scholtens in Winkler Prins Encyclopaedie (Amsterdam, Brussel 19507) deel 7, p. 42 lemma 'departement'. 81

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 83