In 1950 werd door de toenmalige lidstaten van de huidige EU (Benelux, Frankrijk, Duitsland en Italië) in Rome het meer uitgebreide Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) ondertekend. De Raad van Europa houdt toezicht op de naleving van dit verdrag. Voor toetreding tot de Europese Unie dient een nieuwe lidstaat dit verdrag te ondertekenen. Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden De artikelen 8 en 13 zijn hier van belang.5 Artikel 8 betreft het recht op eerbiediging van het privéleven, het familie- en gezinsleven. Dit houdt ook de eerbiediging van de woning (niet achter de voordeur komen zonder toestem ming) en correspondentie in. Kort door de bocht is inmenging van openbaar gezag alleen toegestaan bij het voorkomen van wanordelijkheden, strafbare feiten, bescherming van gezondheid en bij de bescherming van de rechten van anderen. Artikel 13 garandeert dat wanneer de rechten van iemand geschonden zijn, deze persoon zijn recht kan halen; ook wanneer de schending begaan is door, zoals de uitdrukking luidt: 'een ambtenaar in functie'. Deze garantie wordt omschreven als het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel. Richtlijn 95/46 EG De betiteling "richtlijn" doet vermoeden dat het wellicht een keuze betreft: wel of niet naleven ervan. Dit is niet zo; eenmaal aanvaard is een Europese richtlijn bindend voor alle landen binnen de Europese Unie. De richtlijn 95/46 EG waar borgt de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van de persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens. In Nederland was in 1995 de Wet persoonsregistraties (hierna WPR) van kracht.6 De nadruk lag, zoals de titel van de wet al zegt, op de registratie en daardoor ook op de houder van de registratie. Door het aanvaarden van richtlijn 95/46 EG verplichtte Nederland zich ertoe om de WPR geheel aan te passen of een nieuwe wet in het leven te roepen. Het zo fundamenteel aanpassen van een wet is hetzelfde als water naar de zee dragen. De Wet bescherming persoonsgegevens (hierna WBP) kwam tot stand en de WPR werd ingetrokken. Weliswaar trad de WBP veel later in werking dan in artikel 31 lid 1 van de richtlijn vermeldt staat: de lidstaten zouden al het mogelijke doen om hun eigen wetgeving aan te passen binnen drie jaar na in werking treden van de richtlijn. De richtlijn is aanvaard op 24 oktober 1995. Uiterlijk in 1998 had de WBP dus in werking moeten treden; het werd uiteindelijk 2001 voordat de WPB van kracht werd. De Grondwet Er zijn meerdere artikelen in de Grondwet die het recht van het individu eerbiedigen. Het voert te ver om deze allemaal te noemen. Artikel 10 van de Grondwet stelt echter: "1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wette stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. 2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband OPENBAARHEID IN JURIDISCHE PERSPECTIEF 5 Zie www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/655FDBCF-lD46-4B36-9DAB-99F4CB 59863C/0/ DutchN%C3%A9erlandais.pdf (geraadpleegd op 10 juni 2008). 6 Inwerkingtreding op 28 mei 1989. 50

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 52