nog steeds vaak in hun geheel niet openbaar, terwijl bijvoorbeeld in verenigings archieven nogal wat inventarisnummers met documentatie voorkomen: gedrukte pamfletten, brochures en krantenknipsels. Ook hiervoor zou het nuttig zijn in overleg te treden. Censuur10 Dan kom ik nog even terug op de door een onderzoeker te tekenen verklaring als hij niet-openbaar archief wil inzien. Eén van de standaardvoorwaarden is meestal dat de onderzoeker toezegt een eventuele publicatie eerst ter goedkeuring te zullen voorleggen aan de archiefdienst. Bij die bepaling kun je twijfels hebben. Zo speelde in 1972/1973 het geval waarin iemand inzage wilde in archiefmateriaal van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie11, dat tijdelijk was uitgeleend aan het Algemeen Rijksarchief. Daar werd hem de verklaring voorgelegd ter teken ing. Dit heeft hij geweigerd, omdat hij meende dat het voorleggen ter goedkeuring een ontoelaatbare vorm van censuur was. Jammer genoeg heeft hij in deze zaak geen beroep aangetekend en is dit geen rechtszaak geworden, want het zou interessant zijn daarover een beslissing te krijgen. Het argument van censuur werd ook aangevoerd door vier van de zeven leden van de Projectgroep Openbaarheid in het rapport 'Slechts bij uiterste noodzaak' van mei 1997. Dit was een projectgroep, ingesteld door de Algemene Rijksarchivaris, met opdracht onder andere het zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen en onduidelijkheden met betrekking tot de openbaarheid, vastlegging van procedures en duidelijkheid scheppen voor de klant. Je zou, in plaats van de toestemming tot het voorleggen van de beoogde tekst, ook kunnen denken aan de eigen verantwoordelijkheid van de onderzoeker. Die is dan gebaseerd op het Burgerlijk Wetboek en op het Wetboek van Strafrecht. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw was er een commissie die meende dat een straf rechtelijke sanctie of in het algemeen strafbepalingen in de Archiefwet niet nodig waren. Voorzover er sprake is van smaad of de aantasting van goede naam en eer kan worden volstaan met het Wetboek van Strafrecht. Bij enige andere vorm van benadeling kan geageerd worden uit onrechtmatige daad en schadevergoeding gevraagd worden. Bovendien: als er door een bepaalde onderzoeker misbruik wordt gemaakt van het door de archiefdienst geschonken vertrouwen door een niet-toegestane publicatie, kan de archiefdienst zich jegens hem beroepen op artikel 17 lid 2: inzage kan worden geweigerd omdat de stukken niet veilig kunnen worden toevertrouwd (kwestie van toegang tot het archiefmateriaal). Alleen is het 'kwaad' dan al wel geschied. Er is overigens één uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam waarbij een onder zoeker werd veroordeeld die zonder de vereiste toestemming onderzoeksgegevens van het Ministerie van Justitie had gepubliceerd.12 Hierover is echter niet verder geprocedeerd en er is dus geen uitspraak in cassatie geweest. HET CONCEPT VAN OPENBAARHEID 10 Zie voor deze problematiek ook L. F.M. Besselink, 'Censuur in Nederland: het publiceren uit bij de overheid berustende stukken.', in: A.W. Hins, A.J. Nieuwenhuis (red.), Van Ontvanger naar Zender: Opstellen aangeboden aan prof. mr. J.M. de Meij. (Amsterdam 2003) p. 15-33. 11 Nu Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Het ging hier om Dick Verkijk, Radio Hilversum, 1940-1945: de omroep in de oorlog (Amsterdam 1974). 12 Hof Amsterdam 8 juli 1993, rolnr. 235/91, Kort Geding 1993, p. 282. 32

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 34