ging als de stukken voor de administratie nog nodig zijn. In het laatste geval dient
een onderzoeker zoveel mogelijk dezelfde rechten te hebben als die zouden gelden
als het archief zou zijn overgebracht, want in feite had het archief al openbaar
moeten zijn. De burger mag niet de dupe worden van de opschorting.
Onder het regime van de AW 1962 kon die opschorting zeer lang duren, bijvoor
beeld de curateleregisters (110 jaar na geboortedatum), aangiften successierecht
(75 jaar) en kadastrale registers en kaarten zelfs voor onbepaalde tijd. De
Archiefwet 1995 heeft de termijn op maximaal tien jaar gesteld; daarna wordt
opnieuw bekeken of opschorting nog nodig is. Intussen zijn wel de opschortings
termijnen die op grond van de AW 1962 waren gesteld, van kracht gebleven.
Ontheffing/dispensatie
Ontheffing of dispensatie van de beperkende bepalingen is mogelijk indien het
belang van de gestelde beperking niet opweegt tegen het belang van de bezoeker
tot raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden (maar dit geldt niet voor
beperking op grond van het belang van de Staat of zijn bondgenoten; in dat geval
is er wel recht op informatie, als ze vóór overbrenging onder de WOB vielen).
Hierbij moet altijd gekeken worden naar het doel van de vraag, niet naar de positie
van de aanvrager.2 Getoetst wordt op het belang van de drie genoemde beperkings-
gronden. Het punt van het belang van de Staat of zijn bondgenoten is hoofdzake
lijk van belang voor de medewerkers van het Nationaal Archief. De meeste
archivarissen hebben vooral te maken met het eerste punt: de privacy. Maar
privacy verliest aan gewicht naarmate de tijd vordert.
In de praktijk tekent degene die inzage wil in niet-openbare archieven een
verklaring waarin doorgaans staat:
dat de onderzoeker de bescheiden slechts voor het genoemde doel zal
aanwenden;
dat met het oog op de bescherming van die belangen niet tot publicatie van
gegevens zal worden overgegaan dan na schriftelijke toestemming van de
archiefbeheerder, aan wie daartoe de te publiceren passages dienen te worden
voorgelegd;
dat hij niets zal publiceren of op andere wijze openbaar maken waardoor de
belangen van de Staat of nog in leven zijnde personen onevenredig kunnen
worden geschaad;
dat hij de overheid vrijwaart voor aanspraken van derden ter zake van alle
schade die zij lijden tengevolge van de raadpleging door de verzoeker.
Ik kom op deze verklaring straks nog terug.
De Wet openbaarheid van bestuur
De openbaarheid van de Archiefwet betekent: recht op inzage van stukken en is
beperkt tot de openbaarheid na overbrenging van de archieven. De WOB gaat over
openbaarheid vóór de overbrenging, maar biedt slechts: recht op informatie uit
de stukken. Bovendien kent de WOB aanzienlijk meer beperkingen op de
openbaarheid, hetgeen te verklaren is uit het feit dat het veel recentere informatie
HET CONCEPT VAN OPENBAARHEID
2 ARRvS 8 augustus 1985.
28