tijdens het ancien régime ministers deel uit van de hofhouding en woonden zij in het koninklijk paleis: Versailles was residentie en regeringsgebouw in één. Pas in de decennia rond 1800 werden beide functies ruimtelijk en anderszins gaandeweg uit elkaar gehaald, resulterend in de huidige scheiding van vorst en staat, wat betekent dat het ondenkbaar is geworden dat Beatrix ook elke dag meteen even voor Balkenende mee laat koken. In de dagen van Lodewijk XIV was dat volkomen normaal. De logische consequentie van de vroegere verhoudingen zou zijn dat het Konink lijk Huisarchief ten minste tot de Franse Tijd onvoorwaardelijk openbaar zou worden - en dat is niet het geval. En voor de tijd daarna geldt, dat in beginsel misschien particulier ogende escapades al snel politieke consequenties hebben. Men hoeft hier alleen maar aan de Greet Hofmans- of de Lockheedaffaire te denken, waarover ongetwijfeld ook het nodige in 'particuliere' koninklijke stukken te vinden is, om van de vorstelijke huwelijken, die vrijwel per definitie staatszaak zijn, te zwijgen. Het eerste geldt in gelijke gevallen zeker ook voor de particuliere archieven van politici, alleen in mindere mate, omdat zij veel minder met de staat versmolten zijn. En het tweede geldt voor hen in beginsel gewoon niet, terwijl vorstelijke huwelijken vaak goed bleken voor een rel - van Claus en Carel Hugo tot Mabel en Maxima. Nu is een in de Oranjes geïntereseerde onder zoeker sterk van de goodwill van het koninklijk huis zelf afhankelijk, dat histo rische studies naar het doen en laten van eerdere Oranjes bij voorkeur voor eigen tot voorkort niet bovenmatig kritische hofschrijvers als Wilhelimina-biograaf Fasseur reserveert en aldus monopoliseert; Lambert Giebels kan daarover intussen meepraten. En dan stuit de openbaarheid ten slotte soms ook nog op grenzen als het gaat om het staatsbelang. Op een eenvoudig niveau: als alle beraadslagingen, contacten en ideeën van bestuurders en ambtenaren meteen openbaar worden, verzwakt dat al snel de onderhandelingspositie van de overheid als belangenbehartiger van ons allen tegenover een afzonderlijk individu of bedrijf. We hoeven hier alleen maar te denken aan de grondspeculatie: zodra een projectontwikkelaar weet dat een nieuw bestemmingsplan met een nieuwe woonwijk in aantocht is, koopt hij snel de relevante grond voor een habbekrats op om die later zeer duur te verkopen. Hier betaalt de gemeenschap voor de openbaarheid van de eigen besluitvorming letterlijk een hoge prijs. Om de belastingbetaler niet op nodeloze kosten te jagen zal menig bestuurder zijn kaarten dus zo lang mogelijk voor de borst trachten te houden, met als gevolg dat, als bepaalde beraadslagingen openbaar zijn - zowel life ter plekke als de verslaggeving achteraf in het archief - een deel van het overleg zich naar andere oorden zal verplaatsen, waar die openbaarheidsplicht feitelijk niet geldt. Of voert u soms wél uw salarisonderhandelingen met uw baas bij voorkeur van begin tot eind op tv? Hoe langer een bestuurder zaken officieel geheim mag houden, hoe minder lang hij dat officieus zal doen door voor altijd verborgen zijpaden te bewandelen: dat is de paradox in de praktijk, ook al wil de formele fatsoensnorm van onze democratie iets heel anders. De zekerheid dat niet alles meteen na een paar HET CONCEPT VAN OPENBAARHEID 24

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 26