documenten een geschiedenis van de VOC te schrijven. Voor zijn onderzoek
moest Van Dam bij alle zes de kamers onderzoek verrichten. In 1701 was de
'Beschryvinge van de Oostindische Compagnie' van Van Dam af. De erfgenamen
moesten de minuten van het werk na de dood van Van Dam in 1706 bezorgen op
het Oostindisch Huis, waar het werk "opgesloten en bewaard" zou worden.13 Het
historische overzicht van Van Dam was de hele achttiende en negentiende eeuw
alleen beschikbaar voor de VOC ambtenaren. Pas in 1927 is het omvangrijke werk
gepubliceerd in acht delen en kon het publiek kennis nemen van de geschiedenis
van de VOC.
Maatregelen voor geheimhouding
Een van de maatregelen om het lekken van geheime informatie te voorkomen,
was bijvoorbeeld strenge controle op de particuliere correspondentie van de
werknemers tussen Indië en Nederland.14 Niet alleen voor buitenstaanders
werden de boeken en activiteiten van de VOC geheim gehouden, ook voor
aandeelhouders werden de boeken niet openbaar gemaakt. De aandeelhouders
kregen totaal geen inzicht in de financiële situatie van de compagnie. De eerste
liquidatie van de tienjarige rekening bleef zelfs uit, zodat de VOC met de gelden
een permanent handelskapitaal in Azië kon vormen. De bestuurders garan
deerden met deze maatregel nog meer de continuïteit van de compagnie en de
compagnie groeide hiermee snel uit tot een succesvolle onderneming.15
De boekhouders moesten een speciale eed afleggen dat zij niemand inzage
mochten geven in de boeken zonder toestemming van de bewindhebbers: "Dat
alle 't gene by ons geschreven, gehoort of gesien wort, of door eenige gelegentheyt
te weten komen 't welck ons door iemant van de heeren bewinthebberen of den
advocaat van de Compagnie wort belast te menageren of secreteren, of 't gene wy
selfs in ons gemoet souden mogen verstaan dat behoort gesecreteert te worden,
secreet (te) houden en aanniemant openbaeren sullen."16
Hoewel de boekhouding geheim gehouden werd, bleek de inhoud van de boeken
zelf ook niet helemaal naar waarheid te zijn ingevuld. De VOC advocaat Pieter
van Dam bestudeerde voor zijn geschiedschrijving van de VOC onder andere de
officiële balansen en staatsrekeningen. Van Dam kwam tot de conclusie dat deze
boeken volledig onbetrouwbaar waren: "Van alle oude tyden af, hebben die van
Indie so in de balancen, als de staatsreeckeningen, die sy jaarlijcx herwaarts-over
sonden, mede seer groote en onverschonelijkcke fauten en misslagen begaan,
ongetwijffelijck met die insighte om de heeren Bewinthebberen in velen blint te
houden."17 Naast het feit dat de Heren Zeventien de activiteiten en boeken
geheim hielden, hielden de handelaren van de VOC dus ook gegevens geheim
voor de Heren Zeventien.
MARIEKE KROONEN DE GEHEIME ARCHIEVEN VAN DE VERENIGDE OOST-INDISCHE COMPAGNIE
EN DE EAST INDIA COMPANY
13 F.W. Stapel, 'Inleiding' bij Pieter van Dam. Beschryvinge van de Oostindische Compagnie. [1693-1701],
(Den Haag 1927) [Rijks Geschiedkundige Publicatiën, 63], Eerste boek, Deel 1, p. XXI. De volledige tekst
van dit werk is te vinden op:
www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DeVoc.BeschrijvingDoorPieterVanDaml693-1701.
14 Meilink-Roelofsz, Van geheim tot openbaar, p. 5.
15 Gaastra, De geschiedenis van de VOC, p. 25.
16 'Eedt van de boeckhouders in de respective Cameren' zoals afgedrukt in de door Stapel verzorgde uitgave
van Pieter van Dam's, Beschryvinge van de Oostindische Compagnie, aldaar p. 412.
17 W. Wennekes, Gouden handel. De eerste Nederlanders overzee, en wat zij daar haalden. (Amsterdam 2001) p.
236.
189