Op 12 september 1790 werd door de Nationale Vergadering een archiefdienst
opgericht, die de naam Archives nationales toebedeeld kreeg. In de eerste Franse
Archiefwet van 2 5 juni 1794 (Loi du 7 messidor an II) werd vastgelegd dat alle in
Frankrijk verblijvende archieven ressorteerden onder deze Archives nationales.4 In
1800 echter, werd bepaald dat de departementale archieven onder de autoriteit
van de departementale prefecten ressorteerden. Deze autonomie ten aanzien van
de Archives nationales zou blijven duren tot 1884. De volledige bundeling van alle
Franse archieven onder de bevoegdheid van de directie van de Franse nationale
archieven, zou pas in 1945 zijn beslag krijgen.
Het begrip 'Openbaarheid' in de Franse archiefpraktijk
Accessibilité, de officiële Franse term voor openbaarheid, is in Frankrijk een
relatief nieuw begrip, overgenomen uit de Angelsaksische archiefpraktijk.
In de Franse archieftraditie wordt meestal gesproken over communication, of
ommunicabilité des archives.5 Waar het begrip accessibilité uitgaat van een recht op
toegang door de burger, is de betekenis van het begrip communication een
fundamenteel andere. De betekenis van communication is feitelijk 'mededeling',
of 'overlegging'.6 De term die in Frankrijk dus van oudsher gebruikt wordt voor
openbaarheid, gaat daarmee uit van het mededelen of overleggen van documen
ten door de overheid. Er spreekt eerder een geest van voorlichting door de staat
uit, dan een burgerrecht op controle van de staat.
Totdat de huidige Franse Archiefwet van 3 januari 1979 van kracht werd, vormde
de Wet van 7 messidor an II de enige grondslag voor de openbaarheid van over
heidsdocumenten in Frankrijk. Deze wet, nog daterend uit de tijd van de Franse
revolutie, was zeer vooruitstrevend te noemen. Ze stelde het principe van absolute
openbaarheid van de Franse archieven, zonder enige restrictie voor de Franse
burger.7 Hiermee sloot de wet goed aan op de toenmalige Verklaring van de
Rechten van de Mens. De vergaande vorm van openbaarheid van de Wet van
7 messidor werd echter al snel weer ingeperkt door allerlei decreten, arresten en
circulaires. Hiermee werd aan de directeur van de Archives nationales en aan de
prefecten een onbeperkte bevoegdheid verleend om burgers toegang tot de
archieven te verbieden op grond van het staatsbelang, of de persoonlijke of
familie-eer.8 Ook de termijnen waarna de overheid documenten openbaar
maakte, werden opgerekt. Bijvoorbeeld het decreet van 14 mei 1887, en vervolgens
dat van 12 januari 1898, die een termijn van vijftigjaar vaststelde waarna
archiefdocumenten toegankelijk werden.9 Dit decreet werd weer opgevolgd door
een nieuw decreet, dat van 31 juli 1962, waarmee burgers toegang werd verleend
tot alle documenten tot 1920 (en waarmee de termijn werd teruggebracht van
vijftig naar tweeënveertig jaar). Het decreet van 19 november 1970 bepaalde ver
volgens dat openbaarheid gold voor alle documenten tot 10 juli 1940. Een drietal
wetten die dateren van het einde van de jaren 1970 vormen tegenwoordig de
grondslag voor de openbaarheid van overheidsdocumenten.
166
OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK
4 Jean Favier et Danièle Neirick (ed.), La pratique archivistique Francaise (Paris 1993) p. 34.
5 Favier, La pratique archivistique Francaise, p. 31
6 C.R.C. Herckenrath, A. Dory, Woordenboek Frans-Nederlands (Groningen 195813) p. 145.
7 Favier, La pratique archivistique Francaise, p. 398.
8 Ibidem, p. 35.
9 Braibant, Les archives en France, p. 49.
10 Zie voor een actueel overzicht van de Franse openbaarheidswetgeving: www.legifrance.gouv.fr.