'Access' of 'Secrecy'? De meningen over de mate waarin de PAIA een openbaarheidswet is verschillen. Toby Mendel heeft geconcludeerd dat de wet zowel een 'access law' als een 'secrecy law' is.110 De uitwerking van de verschillende uitzonderingsgronden is zeer gedetailleerd. Er zijn uitzonderingen op de uitzonderingen. En dit bewijst volgens Mendel dat de wet moet voorkomen dat er onnodig wordt afgeweken van het principe van maximale openbaarheid. I. Currie en J. De Waal noemen de PAIA echter een beperking van het grondwettelijk recht op informatie. De wet is volgens hen namelijk "under-inclusive" en "over-restrictive".111 Het is "under- inclusive" omdat de wet niet van toepassing is op het kabinet en haar commissies, de individuele leden van het parlement en bepaalde rechterlijke ambtenaren.112 En het is "over-restrictive" juist omdat er zoveel uitzonderingsgronden zijn, welke allemaal gezien kunnen worden als onrechtvaardige beperkingen van een grondwettelijk recht. Zij komen uiteindelijk tot de conclusie dat de PAIA altijd in het licht van de con stitutie geïnterpreteerd moet worden. Volgens hen dient openbaarheid de norm te zijn, weigering van informatie dient een uitzondering te zijn en dat "the burden of persuasion rests on the party resisting disclosure"113 De praktijk De implementatie van de PAIA wordt door het nationale mensenrechtencomité (SAHRC) gecontroleerd. Deze instantie moet de PAIA-handleidingen en de jaarverslagen van alle overheidsorganen verzamelen, analyseren, daarover verslag doen aan de regering en met aanbevelingen komen. Weinig overheidsorganen blijken echter hun verplichte jaarverslag te hebben ingeleverd waarin zij moeten rapporteren over het aantal ontvangen informatieverzoeken en de uitkomsten van de behandelingen van die verzoeken. Van de ruim 800 overheidsorganen hebben er in de periode 2002-2003 uiteindelijk maar 62 en in de periode 2003-2004 zelfs maar 46 verslag gedaan. In de periodes 2004-2005 en 2005-2006 was het aantal nog minder.114 Door de onvolledigheid van informatie kunnen er dus nog steeds geen accurate en objectieve conclusies getrokken worden over de mate waarin de Zuid- Afrikaanse bevolking gebruik maakt van zijn informatierecht. Betrouwbare analyses over de behandeling van de verzoeken moeten ook uitblijven. Diverse particuliere instanties die zich inzetten voor de bevordering van het informatie recht, onderzoeken de openbaarheidspraktijk. Vooral de South African History Archives (SAHA) is daar met haar Freedom of Information programma zeer actief in.115 Op grond van vele case studies heeft de SAHA tot nu toe veelvuldig gecon cludeerd dat zowel de snelheid waarmee informatieverzoeken behandeld worden OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK 110 Mendel, Freedom of Information: A Comparative Legal Survey, p. 73. 111 Currie en De Waal, The Bill of Rights Handbook. 112 PAIA, artikel 12. 113 Currie en De Waal, The Bill of Rights Handbook, hoofdstuk 30. 114 Gegevens komen uit de jaarverslagen van het SAHRC. 115 De South African History Archive (SAHA) van de Universiteit van Witwatersrand is een archiefinstelling die zich inzet voor het documenteren en ondersteunen van de strijd om rechtvaardigheid in Zuid-Afrika. SAHA begon in 2001 met het Freedom of Information Programm. Het programma biedt toegang tot al vrijgegeven informatie, doet onderzoek en geeft trainingen over de toepassing van de PAIA. 160

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 162