Dat raadpleging, en de weg daar naartoe, soms niet gemakkelijk is, bewijst het verhaal van één van de 'kinderen van'. Deze vrouw wilde graag het dossier van haar vader inzien terwijl hij nog in leven was. Daarvoor was dus zijn toestemming nodig. Ze vertelt hoe dat die bewuste dag ging: "Mijn man, mijn zus en ik hebben hem overvallen. Mijn man hield mijn moeder, die altijd over pa waakte, beneden aan de praat. Ondertussen hebben mijn zus en ik hem boven op zijn werkkamer voor het blok gezet. Het waren de vijf zwaarste minuten uit mijn leven. Mijn vader is een heel klein ielig mannetje dat gauw in zijn schulp kruipt. Die avond op zijn werkkamer heeft hij over het proces verteld. Voor het eerst zag ik iets van woede, verbittering is het juiste woord, hij was kwaad op de rechter die hem heeft gepakt, tegelijkertijd zag ik een oude man met trillende handen. Zonder veel omhaal van woorden tekende hij de verklaring die ik had meegenomen om in het archief te kunnen."37 Het illustreert hoe 'gevoelig' dit archief kan zijn. Deze gevoeligheid kan ook zijn weerslag hebben op de archivaris en zijn beslissingspraktijk. Grijs gebied? Hoewel het overgrote deel van de verzoeken om inzage in een niet-openbaar archiefstuk met een standaardprocedure kan worden afgehandeld, zijn er ook gevallen waarbij dit minder gemakkelijk gaat. Het gaat hierbij vooral om zoge naamde 'ethische kwesties,' waarin de archivaris soms keuzes moet (durven) maken. Houvast hierbij is de in september 1996 door de Internationale Archiefraad aanvaarde 'Code of Ethics' (in januari 1997 vertaald in een Nederlandse versie). Volgens punt 6, 7 en 8 van deze beroepscode is de archivaris onder andere verplicht om: het gebruik van archieven zo breed mogelijk te bevorderen en onpartijdig aan alle gebruikers diensten te verlenen (punt 6); zowel de openbaarheid als de privacy te respecteren en te handelen binnen de grenzen van de relevante wetgeving (punt 7), en; het speciale vertrouwen dat hem gegeven is aan te wenden in het algemeen belang en te vermijden dat hij zijn positie gebruikt om zichzelf of anderen onevenredig te bevoordelen (punt 8). Uit het commentaar dat bij de code op deze punten wordt gegeven, wordt tevens duidelijk dat de archivaris een grotere openbaarheid moet nastreven waar dit mogelijk is, dat hij beperkende bepalingen rechtvaardig moet toepassen, en dat hij zijn professionele integriteit, objectiviteit en onpartijdigheid ten alle tijden moet behouden.38 NICO VRIEND REGELS EN MENSELIJKHEID 34 B. Kromhout, 'NSB-kinderen: het laatste taboe. 'Opgesloten in een gevangenis, terwijl je nooit iets hebt gedaan", Historisch Nieuwsblad 9 (september 2002) p. 13-19. 35 Scheffel-Baars, Mantel, Van der Vaart, Ervaringen van kinderen en kleinkinderen van 'foute ouders', hoofdstuk 4. 36 Oomen, Palm, 'Hóe fout was vader in de oorlog?', p. 30-33. Zie ook: C. van Hoore, C. Nijveen, 'Het ware gezicht van de 'foute' gravin. 'Duitse spionne' uit Heemstede onderhield contacten met verzet, Haarlems Dagblad (21 april 2005). 37 Oomen, Palm, 'Hóe fout was vader in de oorlog?', p. 32. 38 J.A.M.Y. Bos-Rops, G. Janssens, Beroepscode voor archivarissen (1997). Vertaling van de 'Code of Ethics' zoals deze in 1996 aanvaard is door de Internationale Archiefraad. Zie: www.kvan.nl/ethiek/ethischecode. html 113

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2006 | | pagina 115