In de praktijk werken we met twee openbaarheidsregimes, te weten een licht
regime (A-archieven) en een zwaar regime (B-archieven). A-archieven zijn
beperkt openbaar maar bevatten in principe geen bijzondere persoonskenmerken
in de zin van de WBP. Het betekent dat wanneer iemand in de studiezaal van het
Nationaal Archief komt, deze persoon ter plekke een formulier ondertekent,
waarna de stukken kunnen worden aangevraagd.
Het B-regime omvat de bepalingen die ik hiervoor heb opgesomd: de onderzoeker
moet een brief schrijven inclusief onderzoeksopzet, hij moet aangeven hoe de
privacy wordt beschermd, of - als het om individuele personen gaat - dat de
betrokken personen zijn overleden; bovendien moet een formulier worden onder
tekend waarbij de onderzoeker verklaart zich aan alle voorwaarden te houden,
zoals het voorleggen van de tekst van een concept-publicatie aan de directeur van
het Nationaal Archief.
Moeilijke gevallen
Verreweg de meeste openbaarheidszaken hebben een routineus karakter maar er
duiken ook met vaste regelmaat lastige en onverwachte gevallen op (denk aan de
verdachte in de moordzaak van Jesse Dingemans). Van die moeilijke gevallen
worden er hier niet te veel behandeld (zie daarvoor de bijdrage in deze bundel van
Barbara Meiboom), maar enkele voorbeelden kunnen toch verhelderend werken.
Er komt een brief binnen van de Stichting Herkenning, een stichting die
de belangen behartigt van kinderen van, kortweg, 'foute Nederlanders in
de oorlog'. Een NSB-kind beklaagt zich bij Herkenning erover dat zijn vader,
die nog leeft, hem nooit toestemming heeft willen geven om in zijn CABR-
dossier te kijken. In het boek Kopgeld van Ad van Liempt worden evenwel de
wandaden van zijn vader uitvoerig beschreven, de anonimisering werkte in dit
geval onvoldoende. Zijn vraag: waarom krijg ik geen inzage in dit dossier en
zogenaamde wetenschappers als Van Liempt wel? We hebben hem in een
lange brief uitgelegd hoe het zat.
De componist Pieter Heins maakte tijdens de Tweede Wereldoorlog muziek
in opdracht van de nazi's en componeerde opwekkende NSB-liederen en
inspirerende WA-marsen. Zijn zoon en dochter hebben zich altijd van zijn
gedachtegoed gedistantieerd. Ze ontdekten dat iemand buiten hen om inzage
had gehad in het dossier van hun vader, waarin ook partituren van zijn
composities zitten, en zo kwamen ze er eveneens achter dat die onderzoeker
deze composities opnieuw wilde uitgeven. De betreffende onderzoeker kon
aantonen dat Pieter Heins was overleden, hetgeen voldoende voor ons was
hem inzage in het dossier te geven. Aan de zoon en dochter is uitgelegd dat dit
niet anders kon maar hen wel geadviseerd na te gaan hoe het zit met de
auteursrechten van de composities en bij wie die nu precies berusten.
Het boek is ondertussen uitgekomen.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
De wetten schrijven dus voor dat iemands privacy moet worden geëerbiedigd,
maar de praktijk kent zo zijn eigen invulling van dat gebod. Het betekent dat in de
praktijk van alledag onderzoekers bij ons dossiers onder ogen krijgen met óók
OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK
100