Tweede Wereldoorlog in de radio- en televisiewereld. Hij ervoer zo'n onderteke
ning als preventieve censuur en zag daarom af van de raadpleging van enkele
archieven, die van essentieel belang voor zijn onderzoek waren.
Twee voorbeelden ten slotte van een verlenging van beperkende bepalingen op de
openbaarheid. In 1995 liep de termijn af op de eerder genoemde bijzondere-
rechtsplegingsarchieven, het was toen immers vijftig jaar na het ontstaan van die
archieven. Daar een ieder begreep dat het materiaal nog zeer heikele zaken
bevatte, werd besloten de openbaarheid tot het jaar 2025 te beperken omwille van
de privacy van nog levende personen.
En archivalia over de zogenoemde 'troostmeisjes' in het archief van de Algemene
Secretarie Batavia worden tot 2020 gesloten houden, omdat juist deze gegevens
mensen onevenredig in hun belangen kunnen schaden.
De Wet bescherming persoonsgegevens
De Archiefwet is echter niet de enige wet waarmee een openbare archiefdienst
te maken heeft. Er is ook, hij is al even genoemd, de Wet bescherming persoons
gegevens (WBP). De WBP stelt strenge eisen aan - zoals dat heet - de 'verwerking'
van persoonsgegevens. En tot die verwerking rekent de WBP ook het bewaren en
beschikbaar stellen van die gegevens.
De WBP legt ons allerlei verplichtingen op en zet ons aan tot het nemen van
bijzondere maatregelen, waarvan overigens de meeste al eerder door ons waren
geïntroduceerd. De belangrijkste zijn:
1. Het Nationaal Archief wordt geacht steeds weer een afweging te maken tussen
het belang van de onderzoeker en het belang van degene wiens privacy wordt
beschermd. Het belangrijkste is dat we daarbij zorgvuldig te werk gaan.
2. Die zorgvuldigheid betekent onder meer dat we in vele gevallen, en dan met
name waar het 'bijzondere persoonsgegevens' betreft, van de onderzoeker
eisen dat hij aan ons schriftelijk toestemming vraagt om bestanden te mogen
inzien. Bijzondere persoonsgegevens zijn gegevens betreffende ras, geloof,
seksuele geaardheid, politieke richting en een justitieel verleden.
3. In zijn brief moet de onderzoeker ons uitgebreide inlichtingen verschaffen
over doel, aard, opzet en achtergrond van zijn onderzoek.
4. Daarnaast moet hij, als het een wetenschappelijk-thematisch onderzoek
betreft, aangeven hoe hij de privacy van de betreffende personen denkt te
beschermen, bijvoorbeeld door middel van anonimisering.
5. In geval van onderzoek naar een individueel persoon, moet - het is al even
gememoreerd - de onderzoeker aantonen dat die persoon is overleden, dan
wel dat hij toestemming heeft van de te onderzoeken persoon om diens
dossier te mogen inzien, dan wel dat die persoon langer dan honderd jaar
geleden is geboren.
6. En als de directeur van het Nationaal Archief dan toestemming tot inzage
verleent moet ook nog eens het 'formulier inzage beperkt openbare archieven'
worden ondertekend. Daarmee belooft de onderzoeker dat hij zich zal houden
aan de in dat formulier genoemde voorwaarden. Die voorwaarden houden in
dat hij vertrouwelijke gegevens niet zomaar naar buiten zal brengen en dat hij
publicaties vooraf ter goedkeuring aan de directeur van het Nationaal Archief
en - soms - aan de oorspronkelijke archiefvormer zal voorleggen.
99
JAN H. KOMPAGNIE OPENBAARHEID IN DE PRAKTIJK VAN ALLE DAG