De historische wetenschap ziet amper in hoe ingrijpend het eigen vakgebied aan
het veranderen is. Ze beschikt niet over voldoende kennis van zaken en zeker niet
over de benodigde middelen om de ontwikkeling bij te houden. Desondanks wil
ik een bescheiden bijdrage leveren vanuit het standpunt van een historicus die de
geschiedenis van de audiovisuele media bestudeert en de veranderingen in de
archiefwereld volgt. Ik ben me ervan bewust dat er tussen archiveren en geschied
wetenschap altijd een zekere spanning heeft bestaan. De taken van de een sluiten
lang niet altijd aan bij de wensen van de ander. Het tempo waarmee beide
momenteel uit elkaar groeien, vraagt echter om bijzondere aandacht. Ik zal de
termen archief en museum hier door elkaar gebruiken: audiovisuele archieven
zijn meestal ook musea3. Mijn stelling is dat er dringend een digitale conservator
moet komen naast de digitale archivaris. In plaats van steeds meer te investeren
in digitale bronnen doen we er beter aan de kennis en ervaring van de hoofd
conservator digitaal te ontsluiten.
Eilandjes
De droom van een integrale zoekmachine waarmee je dwars door de archieven
en collecties van verschillende erfgoedinstellingen kunt zoeken, stond in het jaar
2000 hoog op de agenda van de regering, maar niet noodzakelijk op die van de
instellingen. Iedereen leek het erover eens dat de gebruiker gebaat is bij onbelem
merde toegang tot historische informatie. Technisch hoeft het ook geen grote
opgave te zijn om het instrumentarium hiervoor te ontwikkelen. In maart 2000
zette het ministerie daarom de Archieven in de étalage, zoals het gelijknamige
rapport treffend aangaf.4 Veel erfgoedinstellingen hebben dit aangegrepen om
hun schatkamers op internet ten toon te stellen. Ze hebben volop investeringen
gedaan in het digitaliseren en etaleren van hun eigen collectie. Maar het
gedroomde zoeksysteem waarmee je dwars door al hun databases in het land
kunt kijken, is vijf jaar later nog ver weg. Ze hebben ook geen geschikte techniek
ontwikkeld om hun historische informatie te koppelen en uit te wisselen en
vergelijkend onderzoek mogelijk te maken.
Digitalisering is bijzonder geschikt voor het delen van kennis, maar het ziet er
nog niet naar uit dat het ook zover zal komen. De nieuwe techniek heeft de
uitwisseling en integratie van informatie nauwelijks dichterbij gebracht in de
erfgoedsector. De tendens naar meer convergentie en grotere transparantie van
informatie lijkt te verzanden. Er zijn nieuwe, divergerende krachten ontstaan,
terwijl de oude verkokering sterker lijkt te worden. De instellingen vormen nog
steeds een eilandenrijk. Een historicus heeft daar overigens niet zo veel moeite
mee. Pendelverkeer is een belangrijk kenmerk van de oude kennisinfrastructuur:
je moet weten waar Abraham de mosterd haalt. Het internet vereenvoudigt dit
verkeer aanzienlijk; het zou kunnen zijn uitgevonden door een historicus. De
onderzoeker is echter nog steeds onderweg van het ene naar het andere archief,
nu langs digitale weg. De oorzaken zijn kenmerkend voor de erfgoedwereld.
Allereerst beschouwt elk museum of archief zichzelf als de hoeder van een unieke
verzameling. De instellingen gedragen zich ook graag als een monopolist van de
informatie hierover, soms met het auteursrecht in de hand. Hieraan ontlenen ze
hun identiteit, hun bestaansrecht en hun autonomie.5 Die gaan ze niet inleveren
ter ere van de samenwerking. Internet dient er juist toe om ieders unieke kwali
teiten te promoten. In de tweede plaats zien deze instellingen elkaar steeds meer
als concurrenten in een commerciële omgeving. Zij zoeken strategische samen
werking om hun monopolie te beschermen en de markt onderling te verdelen.
Hoe minder ze elkaar overlappen, hoe minder ze met elkaar rekening hoeven te
houden. De uitruil van speelfilms en documentaire films tussen het omroep
archief en het filmmuseum - gestimuleerd door de minister - is een voorbeeld
uit vele. Het betekent ook dat de informatiesystemen van deze collecties weinig
gemeenschappelijk hebben. Het uitwisselen en integreren van gegevens krijgt
onder zulke omstandigheden de laagste prioriteit. In de derde plaats zet het
tegenstrijdige overheidsbeleid een premie op concurrentie en verkokering door de
instellingen op hun individuele resultaten te beoordelen. Waarom zou je investe
ren in samenwerking als je straks alleen op je eigen prestaties wordt afgerekend?
Deze toenemende nadruk op het eigen belang is de voornaamste reden geweest
voor de oprichting van DIVA, de organisatie die in het algemeen belang moet
zoeken naar digitale samenwerking tussen archieven. Dit initiatief heeft al in
korte tijd tot spectaculaire resultaten geleid zoals een genealogisch zoeksysteem
en een digitaal kadaster van historisch Nederland.6 Het is echter nog maar de
vraag, wat de archieven ervan geleerd hebben.
Terwijl digitale netwerken tussen instellingen moeilijk tot ontwikkeling komen,
is het digitaliseringsproces intern ver gevorderd. De oude archivaris als informa
tiemanager is een succesverhaal. Dankzij hem beschikken we nu over digitale
toegangen waarmee je archiefmateriaal kunt traceren via internet. Daarnaast
levert de nieuwe archivaris een grote bijdrage aan de exploitatie van collecties
door ze massaal te digitaliseren, vooral beeldmateriaal. Hij heeft zich bovendien
ontwikkeld tot makelaar in auteursrechten. Verder wil hij niet langer het eind
station van overtollig geworden producten zijn; hij biedt zijn (digitale) diensten
aan als tussenstation in diverse fasen van het audiovisuele productieproces.7
Tenslotte heeft hij zich ook ontfermd over zijn collega, de hoofdconservator.
Context
Een archivaris is niet hetzelfde als een conservator. Het lijkt misschien alsof
beide functies steeds meer in elkaar overvloeien, maar het is verstandig om ze
niet met elkaar te verwarren. De hoofdconservator waakt over de kwaliteit en de
samenhang van de collectie. Het gaat hier om een heel ander soort kennis. Als je
aan de archivaris zou vragen wat er ontbreekt, raakt hij in paniek. Zijn informa
tiesysteem is er niet op ingericht om iets wat niet in het archief zit, te identifice
ren. De conservator zal daarentegen graag antwoord geven op zo'n vraag. De
collectie is immers nooit af, belangrijke items bevinden zich in andere handen,
veel is verloren gegaan; wat er wel aanwezig is, vormt een aanvulling op andere
collecties elders, het heeft slechts waarde en betekenis in een groter geheel. De
samenhang van een verzameling hangt ook niet af van de wijze van inventari-
CONTEXT
3 Het ministerie van OCW heeft filmmuseum, omroeparchief en overheidsarchieven ooit ondergebracht in
drie gescheiden afdelingen met geheel verschillende regimes. Daar hoeven we ons hier niet aan te storen.
4 Archieven in de etalage, (Zoetermeer: Ministerie van OCW, 2000)
5 Velthausz en Bruinsma, Inventarisatie infrastructuur digitaal erfgoed, p. VI, 70-71
190
KAREL DIBBETS OP ZOEK NAAR EEN DIGITALE CONSERVATOR
6 Zie de websites van Toegang op Personen (TOP) en De Woonomgeving.
7 Arjo van Loo, 'Het audiovisuele archief in de 21e eeuw', Tijdschrift voor Mediageschiedenis, 3-2 (2000),
150-166
191