iMMix: multimediacatalogus
De digitalisering van audiovisuele media heeft het audiovisuele archief veel te
bieden ten aanzien van een gebruiksvriendelijke ontsluiting van de collecties,
online distributie van content, efficiënte werkmethodieken en ontwikkeling van
nieuwe diensten. Deze evidente voordelen staan of vallen echter met een goed
georganiseerd beheer van de digitale content. Bij het Nederlands Instituut voor
Beeld en Geluid is hieraan de laatste jaren intensief gewerkt. In 2001 is het
gestart met de voorbereiding en de bouw van een nieuwe multimediacatalogus
en daarmee tegelijkertijd met een grondige aanpak van zijn informatiseringsitu
atie. De catalogus heeft de naam iMMix meegekregen. iMMix is echter niet
alleen een multimediacatalogus, het is een Media Asset Management (MAM)
systeem dat het geautomatiseerde beheer van de digitale content uitvoert.
Hieronder worden in grote lijnen de ontwikkelingen naar het nieuwe systeem
geschetst. Daarbij speelt de bijzondere relatie met het omroepproductieproces
een belangrijke rol.
MAM
Het begrip media-asset is opgebouwd uit de onderdelen 'content', 'essence',
'metadata' en 'the right to use it'. Het audiovisuele programma sec is de essence,
de bijbehorende technische en inhoudelijke gegevens zijn de metadata.
Gezamenlijk vormen essence en metadata de content. Opvallend is dus dat de
metadata als onlosmakelijk geheel van de content worden gezien. Content
zonder metadata wordt in het digitale domein beschouwd als niet te beheren en
dus betekenisloos en zonder waarde. 'The right to use it' is een toegevoegde
waarde waarmee de content evolueert naar media-asset. Concreet is een media-
asset dus (een onderdeel van) een audiovisueel programma, voorzien van de
toestemming aan de eindgebruiker om het programma te gebruiken voor de
gewenste toepassing. Dat kan zijn heruitzending, publicatie op een website etc.
Een MAM-systeem is dus een systeem dat behalve essence ook metadata en
gebruiksrechten regelt met als een uiteindelijk doel een zo effectief mogelijk her
gebruik van de beheerde AV-programma's. Eind jaren negentig kwamen de eerste
MAM-systemen op de markt of werden zelf ontwikkeld binnen grote audiovisuele
archieven. De Italiaanse RAI behoorde tot de eerste die een MAM-systeem
succesvol wist te ontwikkelen tot centraal informatiesysteem. Beeld en Geluid
heeft de MAM-filosofie eveneens in een vroeg stadium geadopteerd en als
uitgangspunt gekozen voor zijn informatiestrategie.
Behoefte aan standaardisering en uitbreiding toepassingsmogelijkheden
De informatiseringsituatie waarin Beeld en Geluid zich vanaf de oprichting in
1997 bevond bood geen goed uitgangspunt om in te spelen op de digitale ontwik
kelingen. Wat onder andere ontbrak was een centraal informatiesysteem voor de
ontsluiting van de collecties. Verouderde platforms en applicaties en gebrek aan
standaardisering verhinderden dat de vele gegevensbestanden van Beeld en
Geluid op een eenvoudige manier konden worden geraadpleegd en dat gegevens
kon worden hergebruikt volgens het principe write once, read many. Op een
groot aantal punten bleken ook de toepassingsmogelijkheden van de bestaande
systemen tekort te schieten. Zo waren er bijvoorbeeld geen mogelijkheden voor
handen om gedetailleerde gegevens over de drager (film, videotape, geluidsband
etc.vast te leggen. Dit is echter wel van groot belang om de kostenintensieve
conserveringswerkzaamheden te kunnen faciliteren en de bijbehorende logis
tieke processen te beheren. Een andere informatiebehoefte betrof de wens om
niet-gestructureerde gegevensbestanden te koppelen aan de catalogus. Het gaat
daarbij om contextgegevens als draaiboeken, biografieën etc.
Aansluiting op digitalisering omroepproductieproces
Een van de grootste tekortkomingen van de in gebruik zijnde informatiesyste
men bij Beeld en Geluid is het gebrek aan aansluitingsmogelijkheden op de digi
talisering van het omroepproductieproces. Aan twee belangrijke voorwaarden
met name kon niet worden voldaan: de geautomatiseerde import van productie
metadata en de mogelijkheid om digitaal materiaal te kunnen beheren.
De geautomatiseerde import van productiemetadata heeft potentieel enorme
efficiencyvoordelen. Het betekent immers dat deze voor de ontsluiting belang
rijke gegevens niet hoeven te worden ingevoerd door de AV-documentalisten.
Dat de publieke omroep juist in de afgelopen jaren met zijn systeem De Digitale
Voorziening de digitale vernieuwingsslag maakt, heeft als grote voordeel dat ook
in de naaste omgeving van Beeld en Geluid systemen worden gebouwd en ver
nieuwd. Zo loopt de bouw van iMMix parallel aan de bouw van het centrale
informatiesysteem Power Station van de publieke omroep. In dit systeem worden
onder meer de uitzendschema's beheerd die in combinatie met de bijbehorende
programmagegevens een belangrijke 'metadata-bron' vormen.
De Digitale Voorziening (DDV), die in 2006 wordt opgeleverd, gaat voor Beeld en
Geluid het belangrijkste contributieplatform (aanvoerkanaal) van digitale
content vormen. Langs deze weg worden alle programma's meteen na uitzending
aangeleverd in digitale vorm: een high-res formaat voor professioneel hergebruik,
een low-res formaat voor raadpleging en keyframes voor navigatie in de content.
Digitale dienstverlening
Maar misschien wel de belangrijkste reden om te willen overstappen op een
nieuw systeem is dat de opkomende digitalisering van audiovisuele media grote
kansen schept voor de dienstverlening van het audiovisuele archief.
Voornaamste struikelblok in het huidige analoge proces is dat het archief nog is
gebonden aan het uitlenen van (fysieke) dragers. Dat legt grote beperkingen op
aan de beschikbaarstelling: voor het kunnen raadplegen van films, videobanden,
audiotapes etc. moet de eindgebruiker het archief fysiek bezoeken, een band
lenen, beschikken over de juiste afspeelapparatuur etc. Digitale beschikbaar
stelling lost dit probleem op: dezelfde content kan aan meerdere gebruikers tege
lijkertijd worden aangeboden, in een voor de verschillende doelgroepen geschikte
presentatievorm of context.
A R J O VAN LOO
132
ARJO VAN LOO IMMIX: MULTIMEDIACATALOGUS
133