Internet %rthief Omdat omroepen zelf hun websites niet systematisch bewaren, is er geen continuïteit in de opslag van omroepwebcontent. Er bestaat er in Nederland ook geen centrale of decentrale organisatie die zich specialiseert in de selectie, ontsluiting en beschikbaarstelling van omroepwebsites. Hierdoor is het feitelijk nu al niet meer mogelijk een enigszins volledig beeld te krijgen van de ontwik keling van deze nieuwe-mediaproducten van de publieke omroep, zoals die zich sinds 1995 heeft voltrokken. Op een wat sinistere manier doet deze situatie van meerdere verspreide, gekopieerde of vermiste versies denken aan vroeger tijden, toen programmamakers en redacteuren hun eigen verzamelingen tapes en films 'beheerden', meestal in de eigen bureaulade. In de eerste plaats omdat het mak kelijk was hun materiaal bij de hand te hebben, maar ook omdat er verder toch niemand in de organisatie leek te zijn die er zich verantwoordelijk voor voelde. Archiveren in de digitale productieomgeving Omroeparchieven en nationale audiovisuele archieven hebben tot taak de pro ducten van de mediaorganisatie(s) te bewaren. Het gaat hier om audiovisueel erfgoed dat is bestemd voor hergebruik, raadpleging en onderzoek. Afgezien van hun hogere opdracht zijn er ook praktische argumenten om audiovisuele archie ven webcontent te laten collectioneren. Deze archieven beschikken immers al over de (technische) infrastructuren, de standaarden en de procedures om media-erfgoed veilig te stellen. Ook hebben ze ervaring in het selecteren en cata logiseren van digitale materialen. In hun lopende migratieprojecten - waarbij analoge films en banden worden overgezet naar digitale formaten - richten ze zich op de voorwaarden voor lange termijn opslag, op vraagstukken inzake inter operabiliteit en op het verbeteren van toegang. Met het zgn. drager-inhoud principe zijn audiovisuele archieven daarbij van oudsher vertrouwd. Dit principe (het onderscheid tussen de fysieke film of tape van de inhoud van een werk) is feitelijk altijd al de kern van het audiovisuele archiefwerk geweest. Het karakter van audiovisuele media brengt immers per definitie formaatwijzigingen met zich mee, als men het materiaal tenminste toegankelijk wil houden. De waarneming van audiovisuele materialen wordt daarbij sterk beïnvloed door de drager, ook iets dat audiovisuele en digitale media gemeen hebben. Ondanks deze overeen komsten en ervaringen is digitale conservering van webcontent ook voor audio visuele archieven niet bepaald eenvoudig. Een two-inch tape naar een betacam converteren is tenslotte toch weer anders dan het migreren van content, look-and-feel en functionaliteit van een interactieve website. Maar gezegd zij dat voor audiovisuele archieven de organisatorische impact en de kwalitatieve en kwantitatieve gevolgen van formatprogressie tenminste niet helemaal nieuw zijn. Technisch gezien spelen er rond het acquireren, bewaren en representeren van omroepwebcontent dezelfde problemen als met alle andere websites. Ook omroepwebsites zijn in de regel dynamisch. Ze bestaan uit vele losse bestandjes, die door diverse typen software tot één uiting op een beeldscherm worden gebracht. Vorm en inhoud van een website (de compositie van artikelen, plaatjes en audio en/of video in een bepaalde presentatie) worden permanent wisselend samengesteld. Er kunnen ófwel snapshots worden genomen van de site als geheel, óf er kan geprobeerd worden om de individuele componenten te managen. Een belangrijk probleem is de keus tussen een object-based of een event-based benadering, m.a.w. is het beter alle onderdelen te conserveren die samen een site constitueren of moeten de individuele gebruikerstransacties worden bewaard? Sites die duurzaam worden gearchiveerd blijven wel doorklik- baar, maar sommige dynamische elementen zijn onveranderbaar geworden. Dit laatste geldt in het bijzonder voor interactieve onderdelen, zoals chats en fora. Opgeslagen links verwijzen in dit geval ook niet meer door naar de bronnen zoals die bestonden toen de site nog 'in de lucht' was, maar koppelen door naar actuele sites. 'Archiving websites is like putting together a bomb after it has exploded', zo verwoordde Brewster Kahle de problematiek al.4 Centrale acquisitie van omroepwebsites wordt misschien nog meer belemmerd door de problemen rond streaming audio en video. Streaming media kan niet, of niet goed met behulp van een webcrawler worden binnengehaald en gedownload. Voor bepaald audio- en videomateriaal zoals dat door omroepen op Internet gepubliceerd wordt, is dit een minder groot probleem: deze programma's bevin den zich - op uitzendkwaliteit - toch al in de reguliere collecties van audiovisuele archieven. Maar als het niet mogelijk is daarnaast óók de webpresentatie te bewaren, gaat deze specifieke uitingsvorm verloren. Daarnaast is er ook nieuw gedraaid beeld en geluid niet op televisie of radio wordt gepubliceerd, het zgn. internet-only materiaal. Deze categorie groeit snel: steeds meer omroepen bieden speciaal voor Internet geproduceerd audiovisueel materiaal aan, in de vorm van live-registraties van evenementen en andere av-producties. 83 BEHOUD Afbeelding 2. Veel omroepwebsites hebben zich ontwikkeld tot interactieve multi-media universums, geassocieerd met radio- en televisieprogramma's en met politiek, cultuur en entertainment. 82 ANNEMIEKE DE JONG HET AUDIOVISUELE DOMEIN ALS KRINGLOOPWINKEL 4 DigiNews, Editors' interview: Brewster Kahle, the Internetarchive, 10 juni 2002 http://www.rlg.org/preserv/diginews/diginews6-3 .html#interview

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2005 | | pagina 43