de amateurfilmcultuur in Nederland - het beste gediend worden.5 Uitgangspunt daarbij was het model van het museum, in de definitie van de Nederlandse Museumvereniging 'een permanente instelling ten dienste van de gemeenschap en haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, niet gericht op het maken van winst, die de materiële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verwerft, behoudt, wetenschappelijk onderzoekt, presenteert en hierover informeert voor doeleinden van studie, educatie en genoegen.'6 In de naamgeving komt dit model tot uitdrukking: het Smalfilmmuseum moest een museum zijn voor de amateur filmkunst in Nederland. Illustratief is ook dat aanvankelijk vooral objecten verzameld werden die de smal filmcultuur in Nederland documenteerden. Het Smalfilmmuseum heeft deze objecten regelmatig gebruikt voor tentoonstellingen over de amateurfilmcultuur in Nederland. Zo werd voor de allereerste tentoonstelling in 1986 in een depen dance van het Fonografisch museum in Utrecht een reconstructie gemaakt van een huiskamer uit 1912, waarin de werking van de huisbioscoop van Pathé-KOK gedemonstreerd werd. Daarnaast maken ook andere musea regelmatig gebruik van de collectie van het Smalfilmmuseum. Met name de filmcollectie is gebruikt voor tentoonstellingen in onder meer het Nederlands Openluchtmuseum, het Rijksmuseum en hetYad Vashem Museum in Jerusalem. Conserveringsprojecten Om de toegankelijkheid van de collectie te garanderen en te zorgen dat deze beschikbaar kwam 'voor doeleinden van studie, educatie en genoegen' moest het Smalfilmmuseum er voor zorgen dat het materiaal goed geregistreerd en beschreven werd en dat het onder optimale condities werd bewaard. In de afgelopen jaren heeft het instituut een aantal initiatieven genomen om de collec- tie op volgens professionele standaarden te kunnen conserveren en ontsluiten. Aangezien het een klein archief is met slechts één professionele medewerker - Verheul zelf - moet voor bijzondere projecten aanvullende financiering worden gezocht. In 2000 werd een eerste plan opgesteld voor de conservering en beschikbaarstel ling van de filmcollectie. Het doel van dit project was het restaureren van het deel van de collectie met de grootste cultuurhistorische waarde, de zogenaamde A-categorie. Dit zijn producties die binnen de doelstelling van de instelling en het geheel van het Nederlandse cultuurbezit onvervangbaar en onmisbaar zijn. Onlangs heeft het museum een tweede conserveringsproject afgerond, het Digitaal Archief, dat is gericht op het conserveren en beschikbaarstelling van de B-categorie uit de filmcollectie - audiovisuele producties en (deel)verzamelingen die van groot belang zijn in het licht van de doelstellingen van de instelling maar die niet uniek zijn - en het conserveren en digitaliseren van de apparatuurcollec- tie. Ook kreeg het museum geld voor het aanstellen van een documentalist die de papieren documentatie kon inventariseren en ontsluiten.7 De eerste, belangrijkste stap was de preventieve conservering van de filmcollec tie. Daartoe werd in 1998 een filmkluis in gebruik genomen waar in totaal onge veer 15.000 films kunnen worden bewaard. Temperatuur en luchtvochtigheid worden hier constant gehouden waardoor de toestand van de films niet verder verslechtert. Tegelijkertijd werd een start gemaakt met de actieve conservering van een geselecteerd deel van de filmcollectie, de films uit de al genoemde A- en B-categorieën. Inmiddels zijn ongeveer 500 catalogusnummers gerestaureerd, waarbij de films worden overgezet op een 16 mm of 35 mm negatief. Tegelijkertijd worden de films ten behoeve van de ontsluiting digitaal gescand INLEIDING Afbeelding i. Bolex Paillard projector M 8 R circa 1956 [bron: Smalfilmmuseum]. 5 Beleidsplan Smalfilmmuseum 1993-1995. Archief Stichting Smalfilmmuseum, Hilversum: 9. 6 Gedragslijn voor museale beroepsethiek (Amsterdam: Nederlandse Museumvereniging/ICOM Nederland, 1999 (1991)), 7. 44 JULIA NOORDEGRAAF EEN S M A LFIL M C O LL E CTIE VAN NATIONAAL BELANG Afbeelding2. Reconstructie huiskamer jaren '10 met Pathé KOK 28mm projector. Foto: Herman Ottink, 1989 [bron: Smalfilmmuseum]. 7 De website van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid bevat uitgebreide informatie over diverse aspecten van audiovisuele archivering, zoals het vaststellen van de cultuurhistorische waarde van de collectie, het schrijven van een collectieplan, de conservering van film en magneetband, ontsluiting, gebruikersgroepen en auteursrechten. Zie het hoofdstuk 'Expertise' op http://www.beeldengeluid.nl. 45

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2005 | | pagina 24