De bedoeling is om van bepaalde archiefbestanden de informatiewaarde te beoordelen ten behoeve van de beslissing over de waardering van de handeling(en) waarvan die bestanden de neerslag zijn. In de jaren na 2001 zijn archiefanalyses uitgevoerd op het terrein van de internationale rechtshulp en van de opvang van asielzoekers. Conclusies In het debat tussen archivarissen en historici ging men uit van de aanname dat met de PIVOT-methode en de formulering van de selectiedoelstelling het selectie beleid grondig was gewijzigd. Het debat lijkt echter eerder te zijn ingegeven door de wijze waarop beide beroepsgroepen hun relatie definiëren en vormgeven dan door een veronderstelde wijziging in het selectiebeleid, waarbij meer archief zou worden vernietigd. Geconcludeerd kan worden dat er een grote mate van continuïteit was in de doelstellingen van de selectie en de criteria waarmee de doelstelling wordt toe gepast op het archiefmateriaal. Door archivarissen is vrijwel onafgebroken de selectie bezien vanuit het gegeven dat het archief in eerste instantie beoordeeld moet worden binnen de context van zijn ontstaan als neerslag van het handelen van de overheid. De historische waarde werd niet gezien als zelfstandige waarde, maar als een waarde die is gerelateerd aan die context. De wijzigingen in de selectie betroffen vooral het archivistisch instrumentarium. Ook in de praktijk bleek het selectiebeleid niet veel af te wijken. Worden de verschillende categorieën stukken die voor vernietiging zijn aangewezen in de oude vernietigingslijsten vergeleken met de handelingen die voor vernietiging zijn aangewezen, dan is het opvallend dat de neerslag van die handelingen in grote lijnen lijkt overeen te komen met die categorieën uit de oude vernietigings lijsten. Het gaat vaak om materiaal dat eenvoudige informatie bevat, dat volgens bepaalde vaste richtlijnen is verkregen en die met eenvoudige routineuze procedures wordt afgedaan. Ook handelingen met neerslag die informatie bevat, die op de een of andere wijze wordt samengevat, zonder dat essentiële informatie verloren gaat, komen overeen met dergelijke categorieën in de oude vernietiging- lijsten. De wijzigingen die het selectiebeleid heeft ondergaan, zijn niet het gevolg van de invoering van de PIVOT-methode, maar het gevolg van het debat met historici. Zo werd de selectielijst op het terrein 'Toelating van vreemdelingen', na kritiek door migrantenorganisaties en vanuit het historisch veld, grondig herzien. In plaats van dat de persoonsdossiers vrijwel in hun geheel, op een aantal uitzonde ringen na, zouden worden vernietigd, worden de persoonsdossiers van de vreem delingen die zich blijvend vestigen bewaard. Daarmee vormt de selectielijst ook een breuk met de oude vernietigingslijst, waarin alle dossiers van vreemdelingen voor vernietiging waren aangewezen. Zo zijn er meer voorbeelden te geven waarbij de uitkomst van het driehoeksoverleg leidde tot bewaren van meer archiefbescheiden dan de oude vernietigingslijsten toelieten. Die uitkomst lijkt een wijziging te markeren in de houding van archivarissen en dan met name de Rijksarchiefdienst ten opzichte van historici. Het gevolg van het debat is dat in ieder geval de archivarissen van het Nationaal Archief zich (weer) actief bezighouden met hun positie en taken binnen het historische veld. Ook in hun positie ten opzichte van de overheidsorganen en hun informatie voorziening wordt het historisch element binnen de taak van de archivaris meer benadrukt. Daarnaast is er met het georganiseerde historisch veld meer overeen stemming over de selectie. Ook historici krijgen meer oog voor de complexiteit van de selectie en het spanningsveld tussen de historische belangen en andere belangen bij de selectie, zoals doelmatig beheer, de benodigde financiën en menskracht. Bij het ontwerpen en vaststellen van de selectielijsten wordt de historische waarde van de neerslag nader onderzocht en geëxpliciteerd, in samenspraak met het historisch werkveld. De kennis van historici inzake bronnen voor historisch onderzoek wordt meer benut. Een selectielijst gaat nu gepaard met een verslag van het driehoeksoverleg, waarin de argumenten staan weergegeven voor bepaalde selectiebeslissingen. Op basis daarvan valt te verwachten dat ook de historische waarde steeds beter wordt omschreven. Na ruim een eeuw waarin archivarissen hun handen liever niet brandden aan het formuleren van criteria voor historische waarde, mag men dat wellicht vooruitgang noemen. DE TOEPASSINGSPRAKTIJK 128 NOOR SCHREUDER HISTORISCH OF ADMINISTRATIEF? DE SELECTIE VAN ARCHIEVEN GEWOGEN 129

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2004 | | pagina 66