Tussen administratie en cultuur
Het expliciet geformuleerde selectiebeleid voor de rijksoverheid nodigde uit, zo
lijkt het achteraf, om archivarissen op de vingers te kijken bij hun werk en dat
pakte verrassend uit. Niet eerder bestond er in Nederland buiten de beroepsgroep
van archivarissen zoveel belangstelling voor het vraagstuk van archiefvernieti
ging. Het zijn met name de selectiedoelstelling en de selectiecriteria geweest die
hevige commotie in bredere kring veroorzaakten.
Kritiek was er vooral op de administratief-juridische en bestuurskundige redene
ringen die het selectiebeleid schraagden en het ontbreken van afwegingen voor
het cultuur-historisch belang van archiefbescheiden: tussen administratief-
juridisch belang en cultuur-historisch belang ontbreekt een evenwicht, en als het
cultuur-historisch belang opduikt, is het niet meer dan een stoplap. 'Een even
wichtige waardering van archiefmateriaal door archivarissen vergt een gezonde
situatie waarin het cultureel belang van archieven in de administratie volmondig
wordt erkend en gerespecteerd en ook redelijkerwijze kan worden afgedwon
gen.'99 De historicus Klep, een vooraanstaand woordvoerder van de critici, pleit
voor het opwaarderen van het cultuur-historisch belang.
Onder verwijzing naar Schellenberg bepleit hij evenwaardige criteria voor de
beoordeling van archiefbescheiden en stelt hij voor het institutioneel onderzoek
aan te vullen met een informatieanalyse.100 Zijn standpunt is dat een selectie
oordeel niet alleen een professionele aangelegenheid is van archivarissen, maar
dat het een publieke zaak is. 'Het gaat om het bewaren van materiaal dat voor de
kennis van samenleving en cultuur van aanzienlijk belang is, niet om materiaal
dat door historici van vandaag interessant gevonden wordt voor hun onderzoek
programma.'101 Hoewel archivarissen naar hun functie en betekenis culturele
agenten genoemd mogen worden, ontbreekt een uitgesproken culturele waarde
ringstheorie.102
Klep legde met zijn kritiek de vinger op een zwakke plek van het klassieke rol van
de archivaris als overheidsdienaar: de archivaris die gewend is om, als verleng
stuk van de overheidsadministratie, de welomschreven kern van het archief over
te nemen, genoeg om bewijs van handelen te kunnen leveren. Alle beweringen
over de professionele autonomie van de archivaris ten spijt is zijn professionali
teit gemodelleerd naar de administratieve werkelijkheid van de overheid. Selectie
op een nieuwe leest was dan ook weinig anders dan een voortzetting van wat de
archivaris gewoon was te doen. De aanname daarbij is altijd geweest, dat met de
kern van het archief, beoordeeld naar het administratief-juridisch belang
- evidential value in termen van Schellenberg - het cultuur-historisch belang is
veilig gesteld. De geschiedkundige inborst van de archivaris was toch voldoende
garantie dat het de onderzoeker aan niets zou ontbreken?
Intussen manifesteren archiefinstellingen in Nederland zich de laatste jaren met
meer nadruk binnen de culturele erfgoedsector. Zij timmeren aan de weg met
publieksbeleid, aandacht voor educatie, het verbeteren van de toegankelijkheid
van archieven en samenwerking tussen instellingen van onderscheiden signa
tuur binnen een Regionaal Historisch Centrum. De mogelijke gevolgen van dit
beleid voor waarderen en selecteren liggen waarschijnlijk eerder op het terrein
van de verwerving van archieven, acquisitie, dan op het terrein van
selectie(criteria).
De archivaris in de rol van cultureel agent? Het is slechts één van de rollen
die archivarissen vervullen binnen de samenleving, één die het beroep (en de
archiefinstelling) zichtbaar maakt voor de buitenwacht. Het is een kwetsbare rol,
sterk afhankelijk van verschuivende politieke - en financiële - visies op de
cultureel-erfgoedsector. De onafhankelijkheid van de archivaris zal zich in die
wisselende scenario's moeten bewijzen. Onafhankelijk in de betekenis die Terry
Cook er aan geeft: de archivaris als oplettende volger van zijn tijd en tijdgenoten,
een oplettende volger van de overheid en haar betrekkingen met de burger.
Oog hebben voor de vraag van het publiek en het door de overheid gewenste
aanbod van diensten laten onverlet dat de wettelijke verplichtingen èn de profes
sionele maatstaven ten aanzien van waarderen en selecteren op de eerste plaats
staan. Actuele beslommeringen behoren tenslotte het verder reikende doel van
selectie niet voor de voeten te lopen. In de woorden van Terry Eastwood: 'Public
archival institutions are one class of what might be called accountability agencies
in democratic governments, and they need to enjoy a measure of autonomy,
some would say independence, from other branches of government to do their
work properly. It is a significant challenge to bring this subtle understanding
of the role of archives to the political and bureaucratic mindset in even the
healthiest democracies.'103
WAARDERINGSTHEORIE EN ONTWIKKELING VAN WAARDERINGSMETHODEN EN -STRATEGIEËN
97 Vastgesteld door het Convent van Rijksarchivarissen en goedgekeurd door de Permanente Commissie
Documentaire Informatievoorziening (PC DIN) en het Koninklijke Nederlands Historisch Genootschap
(KHNG).
98 Archiefbesluit 1995 (Stb. 199 5, 276), art. 5, onder d.
99 P.M.M. Klep, Archieven bewaren: cultureel investeren in de toekomst. Discussienota over selectie en vernietiging
van archiefbescheiden ten behoeven van de Rijkscommissie voor de archieven, (Nijmegen, 1992). Bijlage bij
Advies nr. 436 van de Rijkscommissie voor de Archieven inzake het toekomstige beleid met betrekking tot
de selectie van archiefbescheiden. Raad voor het Cultuurbeheer, (Rijswijk, 1994), p. 45.
100 Methode Informatie Analyse MIA NAB jrg 98 (1994) nr 1, pp. 20-27.
101 Klep, Archieven bewaren, p.33.
102 Klep, Archieven bewaren, pp. 46-47.
103 'Reflections on the goal of archival appraisal in democratic societies', Archivaria 54 (Fall 2002),
pp. 59-71.
54
AGNES E.M. JONKER DE KUNST VAN HET WEGLATEN
55