resultaten van het onderzoek. Duff en Johnson trekken bijvoorbeeld aan het eind van hun artikel de conclusie, dat mensen in hun vraagstelling namen, plaatsen, data, onderwerp en gebeurtenis vermelden. Inderdaad is dit nu wetenschappelijk bewezen, maar een echte eye opener is deze constatering niet. Meer differentiatie in het gebruik van termen is naar mijn mening aan te bevelen, om meer zicht te krijgen in de vraagstelling van gebruikers. Resultaten van het onderzoek Met deze kanttekeningen in het achterhoofd beoordeelde ik de 116 vragen. Ik wil nogmaals benadrukken, dat het aantal van 116 veel te laag is om het trekken van statistisch verantwoorde conclusies mogelijk te maken. Daarbij komt dat de vraagcategorie service request onderbelicht is, waardoor bij het overzicht van het relatieve aandeel van de verschillende categorieën de opmerking moet worden geplaatst, dat door gebrek aan informatie over het aantal reserveringen en repro ductieopdrachten er geen zekerheid kan worden gegeven over het relatieve aandeel van de vraagcategorie service request en dus ook niet over het relatieve aandeel van de andere categorieën. Overigens werden Duff en Johnson met het zelfde probleem van onderbelichting c.q. overbelichting van vraagcategorieën geconfronteerd, doordat de deelnemende archiefinstellingen vooraf een selectie op de e-mails hadden toegepast. Hierdoor en door het feit dat er geen sprake is van een eenduidig gebruik van termen, is het maken van een vergelijking tussen de resultaten van mijn onderzoek en de resultaten uit het onderzoek van Duff en Johnson slechts onder voorbehoud mogelijk. Het belangrijkste doel van het toe passen van de classificatie van Duff en Johnson is echter na te gaan of deze aanpak nu ondanks de gemaakte kanttekeningen vruchtbaar is. In deze paragraaf zijn de percentages in de tabellen en de tekst afgerond. Uit overzicht 1 blijkt dat op de categorieën service request, administrative/ direc tional en consultation na, de resultaten uit het onderzoek van Duff en Johnson en mijn onderzoek elkaar verrassend genoeg niet veel ontlopen. De samengestel de categorie resource discovery questions heeft in mijn onderzoek een aandeel van 27% en in het onderzoek van Duff en Johnson 29%. Door het probleem met service request kan hier echter geen definitieve conclusie uit worden getrokken. Het verschil in het relatieve aandeel van de administrative/directional categorie springt wel in het oog. Deoorzaak hiervan kan gelegen zijn in het feit dat er bij het Nationaal Archief meer vragen van deze aard binnenkwamen, maar ook in de subjectieve beoordeling van de vragen. Zo heb ik e-mails waarin opdracht werd gegeven tot het doen van onderzoek of het maken van reproducties, maar waarin tevens werd gevraagd naar de kosten die daaraan verbonden waren, gesplitst in twee vragen. De vragen naar kosten voor onderzoek en reproductie heb ik onder de term offertebij de categorie administrative/directional ondergebracht. Ik had dit echter ook kunnen beschouwen als een onderdeel van de reproductie- of onderzoeksopdracht en bij de categorie service request kunnen onderbrengen. Dit had dan tot andere uitkomsten geleid. Hoe Duff en Johnson in dezen handelden is onbekend. Na de classificatie van de vragen ging ik per vraagcategorie na welke informatie een verzoeker wilde (wanteds'). De wanteds bracht ik onder in verzameltermen. Binnen de vraagcategorieën ontstonden zo subcategorieën. Alleen de grootste subcategorieën analyseerde ik op givens, omdat de andere subcategorieën slechts enkele vragen bevatten en het daardoor zinloos was om ze statistisch te verwer ken. Om deze reden is de categorie fact finding niet in de analyse meegenomen. De service request categorie is om eerder aangegeven redenen buiten beschouwing gelaten. Per subcategorie, of zo men wil per wanted, worden de 4 meest gebruikte givens weergegeven. Van de categorie resource discovery questions analyseerde ik twee subcategorieën, namelijk waarin de vraagstellers vroegen om respectievelijk archiefstukken en biografische informatie. Niet verrassend is, dat mensen die biografische infor matie zochten in hun vraagstelling het meest de termen, naam, datum, plaats en gebeurtenis noemden. Deze givens kwamen elk 7 van de 9 keer voor. In iedere vraag kwam minimaal 1 van de genoemde givens voor. Zoals overzicht 2 laat zien, werd in 92% van de vragen waar de vraagsteller informeerde naar een archief stuk of archiefbestand, een naam genoemd. Plaats behoorde hier niet tot de meest gebruikte givens. Duff en Johnson hebben bij deze subcategorie zowel bij wanted als bij given de term form (bij mij archiefstuk) vermeld en er vervolgens een te verwachten 100% score bij gevonden. Ik heb als criterium gebruikt dat termen die als wanted geregistreerd worden, in dezelfde vraag niet ook nog eens als given konden voorkomen. Dit verklaart waarom archiefstukken in deze subcategorie als given een score van 0% hebben. Wel heb ik in de wantecikolom van de database achter de archiefstukken vermeld om welke archiefstukken of archiefbestanden het ging. In 10 van de 12 vraagstellingen werd naar een specifiek document of naar specifieke documenttypen gevraagd. ONDERZOEKERS IN EEN DIGITALE ONDERZOEKSOMGEVING 186 SANDRA SACHER-FLAAT DE ONTSLUITING VAN ARCHIEVEN EN DE COMPETENTIE VAN DE GEBRUIKER Overzicht 1 Vraagcategorieën N=116 Categorie Aantal Relatief Onderzoek Duff en Johnson Administrative/ 34 29% 11% directional Material finding 19 16% 17% Consultation 19 16% 10% User education 15 13% 13% Service request 9 8% 27% Fact finding 8 7% 10% Known item 7 6% 4% Specific form 5 4% 8% 187

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 95