zoekscompetenties van archiefgebruikers in kaart te brengen en of de resultaten voortkomend uit mijn onderzoek dat op deze methode gebaseerd is, benut kunnen worden voor het adequater hulp bieden aan onderzoekers met verschil lende onderzoekscompetenties. Het tweede deel van deze onderzoeksvraag werd getoetst op de website van het Nationaal Archief.5 Object van mijn onderzoek waren 116 via e-mail gestelde vragen, die rechtstreeks vanaf de website van het Nationaal Archief aan de afdeling Inlichtingen van het Nationaal Archief zijn gesteld. Het aantal onderzochte e-mails is te klein om statistisch verantwoorde conclusies te trekken. De resultaten van het onderzoek dienen dan ook alleen om de methode van Duff en Johnson op haar merites te kunnen beoordelen en kunnen als basis dienen voor eventueel vervolgonderzoek. Ik heb de vragen geanalyseerd in de categorieën en termen die Duff en Johnson in hun onderzoek hanteerden. In de hierna komende paragraaf zal eerst de methode van Duff en Johnson beschreven worden waarna in de daaropvolgende paragraaf het door mij uit gevoerde onderzoek wordt verantwoord. Vervolgens worden verschillende metho dische haken en ogen van de aanpak van Duff en Johnson aan de hand van mijn onderzoek ter sprake gebracht. Daarna worden de resultaten van het door mij uitgevoerde onderzoek beschreven. In de laatste paragraaf wordt door mij aan gegeven of, en zo ja op wat voor wijze de aanpak van Duff gebruikt kan worden voor het smaller maken van de kloof tussen onderzoekscompetenties van de gebruikers en de benodigde onderzoekscompetenties voor de raadpleging van de website van het Nationaal Archief. De classificatiemethode van Duff en Johnson Zoals al in de inleiding is aangegeven was het doel van het onderzoek van Duff en Johnson vast te stellen hoe gebruikers, in hun eigen woorden, hun vragen aan archieven formuleerden. Deze aldus vergaarde kennis zou archiefinstellingen in staat stellen om meer adequate toegangen te produceren. De onderzoekers hanteerden drie onderzoeksvragen: 1) wat voor soort vragen worden door archiefgebruikers gesteld, 2) welke termen worden door mensen gebruikt als zij hun informatiebehoefte uitdrukken, en 3) verschillen de soorten termen die mensen gebruiken afhankelijk van de soort vraag die zij stellen en soort informa tie die zij wensen. De onderzoekers onderzochten alleen via e-mails gestelde vragen omdat alleen daarmee, in tegenstelling tot vragen die telefonisch of in een één op één gesprek met een archiefmedewerker werden gesteld, geen sprake was geweest van sturing of beïnvloeding van de vraag door een archiefmedewerker. Duff en Johnson onderscheidden acht vraagcategorieën: 1. Administrative/Directional: Deze vragen hebben betrekking op verzoeken om informatie over kopieer kosten, openingsuren, maar ook op beleid en procedures van de instelling, bijvoorbeeld voorwaarden voor inzage of toestemming om te mogen publiceren. Voorbeeld: Ik ben van plan donderdag een bezoek te brengen aan uw archief. Graag zou ik van u willen weten of het mogelijk is om archiefstukken alvast voor die dag te reserveren. 2. Fact-finding: In dit type vraag wil een verzoeker een specifiek antwoord op een specifieke vraag en verwacht dit antwoord van de archivaris. De vraagsteller is niet op zoek naar de bron waar de informatie gevonden kan worden. Voorbeeld: Ik wil graag weten wat voor dag 25-07-1964 is. Ik wil graag weten op wat voor dag ik geboren ben. 3. Material-finding: De gebruiker wil weten of de archiefinstelling bronnen heeft over een bepaal de persoon, plaats, onderwerp of gebeurtenis. De verzoeker weet over het algemeen goed wat hij wil en is vaak in staat specifieke data en plaatsen te geven. Voorbeeld: Een paar weken geleden was er op de radio een onderwerp over kinderen van NSB-ers. Die kinderen kunnen informatie zoeken in een archief in Nederland. Mijn vraag aan u is: heeft u informatie over Nederlanders die na de oorlog zijn veroordeeld omdat ze met de Duitsers hadden samengewerkt of lid waren geweest van de NSB? 4. Specific form: Dit is de vraag naar een type document van een bepaalde redactionele vorm. Voorbeeld: Ik ben op zoek naar vonnissen van de rechtbank Rotterdam uit de periode 1920-1930. Heeft u vonnissen van rechtbanken? 5. Known item: De verzoeker vraagt naar een concreet stuk waarvan het bestaan bekend is. Voorbeeld: Ik ben op zoek naar een Koninklijk Besluit van 23-03-1950. Is deze in te zien op het Nationaal Archief? 6. Service request: Hier wordt het daadwerkelijke verzoek gedaan een bepaalde dienst te leveren, zoals een verzoek om stukken te reserveren, kopieeropdracht. Voorbeeld: Zou u voor mij voor a.s. zaterdag 15 maart onderstaande archiefstukken kunnen reserveren? 7. Consultation: In dit type vraag verlangt de gebruiker advies van de archivaris op grond van diens specifieke kennis van de bron. Een vraag naar de handigste zoekstrate gie in een concreet geval. De vraagsteller vraagt bijvoorbeeld of een archief ONDERZOEKERS IN EEN DIGITALE ONDERZOEKSOMGEVING 5 Het onderzoek is uitgevoerd op de vorige versie van de website. Vlak na het afronden van mijn verslag is de website vernieuwd. 180 SANDRA SACHER-FLAAT DE ONTSLUITING VAN ARCHIEVEN EN DE COMPETENTIE VAN DE GEBRUIKER 181

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 92