Archivaris in Utopia: Het creëren van een studiezaal en andere faciliteiten voor bezoekers Zoals duidelijk moge zijn uit het bovenstaande levert iedere invalshoek een andere set profielen op. De reden dat de set profielen in ons onderzoek zijn gebaseerd op het soort informatie waarnaar bezoekers zoeken, is gelegen in het feit dat deze gegevens -samen met de aantallen die uit de bezoekersenquête blijken- behulpzaam kunnen zijn bij het uitzetten van een beleidslijn voor het Gemeentearchief. Alleen al om redenen van efficiëntie is het belangrijk om in te spelen op de vraag naar informatie van de bezoekers en de frequentie waarin bepaalde informatie wordt gevraagd. Conclusie Het beschreven archiefbenuttingsonderzoek begon met de vraag of het mogelijk is om (zinvolle) profielen van archiefbezoekers te onderscheiden. De achterlig gende gedachte was niet om te komen tot een sociologische indeling in archety pische archiefbezoekers, een manier van typeren die snel ontaardt in het in hokjes persen van mensen. Iedereen kan zich een voorstelling maken van de gepensioneerde man die de stamboom van zijn familie komt onderzoeken en van de jonge studente die precies weet waar ze de informatie voor haar scriptie geschiedenis moet zoeken. De achterliggende gedachte was veeleer dat profielen van archiefbezoekers voor het archiefinstellingen de mogelijkheid zouden kunnen bieden om in te spelen op de verwachtingen, zoekmethoden, vaardighe den, achtergrondkennis en/of het interessegebied van bezoekers. Gaandeweg het onderzoek is gebleken dat het opstellen van profielen een bijna hopeloze zaak is. Profielen wijzigen per invalshoek en invalshoeken zijn er legio. Alvorens profielen op te stellen hebben we eerst gekeken naar mogelijke invals hoeken. In de vragenlijst voor de bezoekers is gepoogd de vragen zodanig te stellen dat bij de analyses achteraf verschillende invalshoeken konden worden belicht: bezoekmotief, interessegebied, zoekmethoden, achtergrondkennis. De meest aansprekende indeling is misschien die naar achtergrondgegevens zoals leeftijd, geslacht en opleiding. Maar cijfers zeggen niet alles. Uit de enquête is bij voorbeeld gebleken dat archiefbezoekers onder de 30 jaar vooral hoogopgeleide meisjes zijn en archiefbezoekers boven de 55 jaar beduidend lager opgeleide mannen. De extrapolatie dat het archief over 30 jaar wordt bevolkt door hoogop geleide vrouwen snijdt waarschijnlijk geen hout. Het is niet te voorspellen of deze hoogopgeleide vrouwen naar het archief zullen blijven komen. In het algemeen kan men natuurlijk wel verwachten dat bezoekers hoger opgeleid zullen zijn naarmate de tijd vordert, dit is een wetmatigheid die voor de hele Nederlandse bevolking geldt. Uiteindelijk is gekozen voor de invalshoek 'soort informatie waarnaar men zoekt' in combinatie met geraadpleegde bronnen, competenties en voorbereiding. Naast een massa data die vooral voor het Gemeentearchief Amsterdam interes sant is, heeft het onderzoek ook een grappige paradox opgeleverd: Bezoekers zijn voor een groot deel zeer hoog opgeleid en vinden in driekwart van de gevallen dat zij voldoende competenties bezitten om het bronnenmateriaal te bevragen, terwijl de studiezaalmedewerkers van mening zijn dat archiefbezoekers vooral basale competenties moeten bezitten zoals men die op de lagere school aanleert. Inleiding Begin 2004 heb ik samen met Herman Bongenaar een onderzoek afgerond naar de tevredenheid van bezoekers van de studiezaal van het gemeentearchief Amsterdam. Het is waarschijnlijk het laatste publieksonderzoek geweest dat daar is uitgevoerd: het gemeentearchief gaat verhuizen naar gebouw De Bazel, waar een nieuwe studiezaal moet worden ingericht. Daarbij zullen heel wat keuzes moeten worden gemaakt. Het gebouw staat er al en is niet speciaal voor het gemeentearchief ontworpen. Bovendien is het een pand dat op de Monumenten lijst staat en dat er dus slechts beperkt verbouwd mag worden. De vraag die ik hier probeer te beantwoorden is in hoeverre de resultaten van het uitgevoerde onderzoek behulpzaam kunnen zijn bij het maken van die keuzes. Als je alle vrij heid hebt om te bepalen hoe de studiezaal en de faciliteiten er omheen eruit gaan zien, hoe kun je dan iedereen zo veel mogelijk tevreden stellen? Bij het beant woorden van deze vraag gebruik ik behalve de onderoeksresultaten ook andere bronnen, zoals NEN-normen, die waardevolle suggesties kunnen bevatten voor een optimaal archiefgenot. Dit artikel bestaat uit verschillende paragrafen die ieder een aspect van de studie zaal behandelen, op basis van resultaten, suggesties en opmerkingen uit de enquête die in het kader van het onderzoek is gehouden. Ze vormen samen een bescheiden checklist, een soort lijstje van dingen die je meeneemt als je op vakantie gaat, van paspoort tot tandpasta. Niet alles is op elke studiezaal van toepassing: sommige archieven zijn groter, andere weer kleiner dan het Gemeen tearchief Amsterdam. Maar de nieuwe studiezaal voor het Gemeentearchief is uitgangspunt en het is aan de lezer om te bepalen welke aspecten wel en welke niet op zijn of haar situatie van toepassing zijn. Groei of afname Voordat u na het lezen van dit artikel met begrijpelijk enthousiasme begint met ingrijpende verbouwingen in uw archief, is het van groot belang dat u weet hoeveel bezoekers u dagelijks binnen uw muren mag verwelkomen. Het Gemeen tearchief Amsterdam is hiervoor zeker niet de norm en het kan ook niet gezien worden als een gemiddelde Nederlandse archiefinstelling. Wel is het zo dat de problemen en situaties in Amsterdam ook elders zullen spelen, eventueel op een andere schaal. Dagelijks komen er tussen de 75 en 110 bezoekers in het ONDERZOEKERS IN DE STUDIEZAAL 118 MARTHE G. THOLEN 119

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 61