Verwachtingen en startcompetenties Uit de antwoorden van zowel ervaren als startende genealogen bleek dat zij vooraf niet of nauwelijks wisten hoe genealogisch onderzoek moet worden gedaan. De meesten hadden van tevoren enkele gegevens verzameld over hun familie en wisten daardoor ongeveer aan te geven welke gegevens ze zochten. Startende onderzoekers gaven aan zonder duidelijke verwachtingen naar het Waalwijkse gemeentearchief gekomen te zijn. Zij begrepen dat zij hier onderzoek konden doen, in de brede zin van het woord, en dat daarbij hulp van studiezaal medewerkers mogelijk zou zijn. Welke vorm deze hulp zou kunnen hebben en hoe ver deze zou gaan was hen onbekend. Alhoewel een deel van de ondervraagde ervaren onderzoekers aangeeft dat proef ondervindelijk achter veel oplossingen te komen is, vonden allen de begeleiding vanuit de archiefdienst belangrijk, zo niet onmisbaar. Deze betreft, naarmate het onderzoek vordert, vooral hulp bij het zoeken van gegevens en in steeds mindere mate het lezen en begrijpen daarvan. De studiezaalmedewerker wordt vooral gezien als de persoon die precies weet welke bronnen beschikbaar zijn en bij welk soort onderzoeksvragen deze het beste kunnen worden ingezet. Zij kunnen onderzoekers wijzen op bepaalde bronnen of hulpmiddelen en kunnen tips geven bij het zoeken. De ervaren onderzoekers geven aan vooral gebaat te zijn bij een medewerker die hen spreekwoordelijk leert vissen in plaats van hen direct de vis te geven. Een van de dingen die ervaren genealogen van studiezaalmedewerkers verwach ten is, dat zij fungeren als intermediair tussen bezoekers onderling en bezoekers en andere archiefdiensten. Studiezaalmedewerkers kennen in hun ogen veel bezoekers en zijn op de hoogte van de inhoud en vordering van hun onder zoeken. Zij zouden bezoekers dus met elkaar in contact kunnen brengen. Daarnaast beschikken ze over kennis van bronnen die aanwezig zijn bij andere archiefdiensten en kunnen zo bezoekers doorverwijzen. Het beeld dat de studiezaalmedewerkers schetsten van onervaren onderzoekers kwam redelijk overeen met dat van de ondervraagde genealogen: de gemiddelde startende onderzoeker heeft enkele gegevens verzameld en een globaal idee van wat het doel van het onderzoek is, maar zaken als de manier van onderzoeken en de daarvoor beschikbare bronnen en hulpmiddelen zijn hem onbekend. Genealogisch onderzoek en bijkomende problemen Gedurende het onderzoek is de beginnende genealogen regelmatig gevraagd naar de voortgang van hun onderzoek. Beiden kregen bij binnenkomst een korte introductie in het doen genealogisch onderzoek en enkele tips om structuur aan te brengen in het maken van aantekeningen en het duidelijk noteren van bron vermeldingen. Vervolgens werd aan de hand van de door hen meegebrachte gegevens samen met hen een akte opgezocht en de werking van de registers van de burgerlijke stand uitgelegd. Daarna gingen zij zelf aan de slag. Gedurende de dag kwamen een aantal problemen naar voren. Zo kenden ze de betekenis niet van bepaalde termen en afkortingen, konden ze gegevens over personen waarvan de geboorte- of overlijdensdatum onbekend is niet vinden en vonden ze het onderzoek lastig naar gegevens van personen die niet zijn gehuwd of overleden in de gemeente waar zij geboren zijn en van personen uit de periode van vóór de invoering van de burgerlijke stand. De meer ervaren genealogen gaven aan, dat ze door alle jaren van onderzoek heen veel problemen tegengekomen waren, waarvan ze er een aantal zelfstandig of met hulp van andere genealogen hadden opgelost. In de beginfase van het onderzoek vonden ze het vooral moeilijk te achterhalen in welke bronnen ze moesten zoeken of op welke manier ze het beste konden zoeken zoeken. Later waren ze meer specifieke problemen tegengekomen, bijvoorbeeld wanneer ze gegevens hadden moeten opzoeken waarbij weinig aanknopingspunten beschik baar waren. Uit de antwoorden van de leden van deze groep blijkt echter dat meer ervaren genealogen op den duur nog slechts weinig hulp bij het onderzoek nodig hebben. Ze vragen vaak nog wel hulp aan een studiezaalmedewerker, maar dan met name in ondersteunende zin, bijvoorbeeld in verband met hun kennis van het beschikbare bronmateriaal. De studiezaalmedewerker wordt dan vooral ook gezien als iemand die meer overzicht heeft over het totale aanwezige archief en die zo dus waardevolle zoektips kan geven. Een ander soort probleem dat meer ervaren genealogen naar voren brachten was van meer materiële aard en bij de archiefdienst reeds als klacht bekend. Het ging daarbij om de slechte kwaliteit van sommige microfilms en belichting van de studiezaal. Daarnaast werden door de ondervraagde genealogen nog een aantal meer specifieke problemen genoemd. Zo miste één van hen bijvoorbeeld een collectie bidprentjes, die andere door hem bezocht archiefdiensten wel ter beschikking hadden. Studiezaalmedewerkers gaven aan dat bezoekers die voor genealogisch onderzoek komen, vaak volgens een vast patroon geholpen worden. Wanneer een nieuwe bezoeker voldoende ervaring heeft met genealogisch onderzoek, dan krijgt hij of zij een korte rondleiding door de Waalwijkse studiezaal. Over het algemeen wordt daarbij gevraagd of de bezoeker bepaalde bronnen zoekt, die hem vervolgens worden aangewezen. Ook worden bezoekers gewezen op typisch Waalwijkse bronnen. Gedurende de dag wordt nog eens gevraagd of alle gegevens gevonden kunnen worden. Geprobeerd wordt inzicht te verkrijgen in het onderzoek zodat naar meer specifieke bronnen kan worden verwezen. Is een bezoeker niet alleen in Waalwijk nieuw, maar is hij sowieso nog nauwelijks bij een archiefdienst binnen geweest, dan wordt een veel intensiever traject gevolgd. Allereerst wordt hem dan gevraagd in hoeverre hij ervaring heeft in het doen van genealogisch onderzoek. Afhankelijk van het ervaringsniveau volgt een korte introductie ten aanzien van stamboomonderzoek. Ook volgt een korte uitleg van de meest geraadpleegde bronnen, de bijbehorende hulpmiddelen en de zoekwijze in deze bronnen. Regelmatig wordt gedurende de dag gevraagd of de bezoeker verdere hulp nodig heeft, als een bezoeker hier zelf al niet om vraagt. Overigens hangt intensiviteit van de begeleiding vaak van de wens van de bezoeker af. Niet iedere bezoeker heeft behoefte aan uitgebreide hulp. Stads- en Streekarchief Zutphen Situatieschets Het Stads- en Streekarchief Zutphen (SSAZ) beheert de archieven van de stad Zutphen en de vijf omringende gemeenten: Lochem, Gorssel, Warnsveld, Vorden en Brummen. Er werken ongeveer tien mensen, waarvan er zes in wisselende bezetting de studiezaaldienst verzorgen. Vanwege het omvangrijke gebied dat de 97 ONDERZOEKERS IN DE STUDIEZAAL 96 CHRISTIAN VAN DER VEN, JOOST SALVERDA DE WEG NAAR HAMELEN: ZELF LATEN ZOEKEN OF DIRECT VERTELLEN?

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 50