De weg naar Hameien: zelf laten zoeken of direct vertellen? Inleiding Het lijkt een open deur: stap op uw bezoekers af en vraag ze welke problemen ze tegenkomen bij hun onderzoek en welke vaardigheden ze noodzakelijk achten om deze problemen het hoofd te bieden. Toch kan een dergelijk onderzoek interessante resultaten opleveren en leiden tot een efficiëntere inzet van studie zaalmedewerkers. Daarnaast kan het duidelijk maken aan welke hulpmiddelen bezoekers écht behoefte hebben. Een archiefinstelling kan veel leren van zijn eigen publiek. Onderzoek kan duidelijk maken op welke manier een archief dienst de kloof die er doorgaans bestaat tussen de competenties van bezoekers en de vaardigheden die nodig zijn voor het doen van onderzoek zo veel mogelijk kan verkleinen. Het onderzoek dat in dit artikel centraal staat is een vergelijkend onderzoek tussen twee kleinere archiefinstellingen -het Gemeentearchief te Waalwijk en het Stads- en Streekarchief te Zutphen- naar de onderzoekscompetenties van genealogen en de middelen waarover beide archiefdiensten beschikken om deze bezoekersgroep te helpen bij hun zoektocht naar informatie.1 Het onderzoek werd uitgevoerd Christian van der Ven en Joost Salverda. Zij zijn naast hun studie respectievelijk werkzaam als medewerker informatiseren en bewerken in Waalwijk en archiefinspecteur en medewerker acquisitie in Zutphen. Per archiefdienst is volgens hetzelfde stramien gekeken naar het spanningsveld tussen de aanwezige competenties bij genealogen en de competenties die (mede door henzelf) noodzakelijk worden geacht voor het doen van onderzoek naar familiegeschiedenis. Allereerst zullen de opzet en het verloop van het onderzoek kort aan bod komen. Vervolgens wordt per instelling een korte indruk gegeven van de situatie en van de resultaten en ervaringen die zijn opgedaan in de gevoer de gesprekken met bezoekers en studiezaalmedewerkers. In de conclusie wordt ingegaan op de vraag welke competenties noodzakelijk zijn voor het doen van genealogisch onderzoek en wordt op basis van de beide onderzoeken een aantal aanbevelingen gedaan aan de archiefdiensten om de kloof tussen deze competen ties en de competenties van beginnend genealogen waar mogelijk te overbruggen. Daarnaast zal in dit onderdeel worden ingegaan op de vraag welk nut dit onder zoek voor andere archiefdiensten kan hebben. Opzet en verloop van het onderzoek Gezien de korte tijd die voor het onderzoek beschikbaar was is gekozen voor een opzet waarbij per dienst tien onderzoekers werden ondervraagd en daarnaast twee studiezaalmedewerkers. Uitgangspunt van het onderzoek was de vraag: Welke activiteiten kunnen archiefdiensten ondernemen om de kloof tussen de aan wezige startcompetenties bij onervaren genealogen en de benodigde competenties voor het uitvoeren van een onderzoek naar familiegeschiedenis te helpen overbruggen Deze hoofdvraag is vervolgens opgesplitst in een aantal deelvragen, die op hun beurt weer zijn uitgewerkt in een vragenlijst, die gebruikt is als leidraad bij het onderzoek. De hoofdvraag viel uiteen in de volgende deelvragen: 1. Wat zijn de startcompetenties van een onervaren bezoeker? 2. Wat zijn de verwachtingen van de desbetreffende bezoekers ten aanzien van de archiefdienst, de archivaris en de toegankelijkheid van bronnen? 3. Wat zijn omgekeerd de verwachtingen van studiezaalmedewerkers ten aanzien van deze bezoekers? 4. Wat zijn de benodigde competenties voor het uitvoeren van een genealogisch onderzoek? 5. Hoe kan de kloof tussen 1 en 4 tenslotte (waar mogelijk) door de archief dienst worden overbrugd? Uit de onderzoeken per dienst werden uit de antwoorden op de vragen 1 tot en met 4 een aantal voorlopige conclusies getrokken. Deze zijn met elkaar vergele ken en op basis van de overeenkomsten zijn, ter beantwoording van vraag 5, een aantal aanbevelingen voor beide diensten geformuleerd. Het oorspronkelijke idee om het onderzoek te richten op beginnende genealogen, startende onderzoekers die voor het eerst een archiefinstelling bezochten, bleek al snel onhaalbaar. Omdat de bezoekers die zich met genealogie bezighielden in de periode van onderzoek bijna allemaal eerder een archiefdienst hadden bezocht en ervaring hadden met het doen van genealogisch onderzoek, werd de beoogde doelgroep te klein. De opzet van het onderzoek is vervolgens aangepast, zodat ook de groep van meer ervaren genealogen bij de interviews kon worden betrok ken. Tijdens de interviews zijn dezelfde onderwerpen aan bod gekomen als bij de gesprekken met minder ervaren genealogen. Gemeentearchief Waalwijk Situatieschets De gemeentelijke archiefdienst van Waalwijk behoort tot de kleinsten onder de zelfstandige diensten in Noord-Brabant. Slechts een viertal medewerkers voert alle taken uit, ondersteund door een medewerkster voor eenvoudige behouds- taken en enkele vrijwilligers voor diverse andere werkzaamheden, hoofdzakelijk indiceringsprojecten. De dienst beheert de archieven van de gemeente Waalwijk en van de tot 1997 zelfstandige gemeenten Sprang-Capelle en Waspik. De genea logische bronnen, alsmede notariële en gerechtelijke archieven zijn over het algemeen op microfiche op studiezaal beschikbaar. Daarnaast zijn op de studie zaal kopieën van de DTB-boeken van alle drie de gemeenten aanwezig. Op dit moment ligt begeleiding aan genealogen vooral in handen van de studiezaal medewerker. Er is een redelijk gevulde genealogische database beschikbaar, er zijn vele klappers en indexen aanwezig en daarnaast maken cursusboeken, woorden boeken en dergelijke deel uit van de bibliotheekcollectie. CHRISTIAN VAN DER VEN EN JOOST SALVERDA 1 Zie voor een uitgebreide verantwoording van de opzet van het onderzoek: Christian van der Ven en Joost Salverda, Competenties en het bouwen van bruggen. Over de vraag hoe archiefdiensten de kloof kunnen dichten tussen de startcompetenties van beginnende stamboomonderzoekers en de benodigde competenties ten aanzien van het genealogisch onderzoek (Amsterdam 2003). Een exemplaar van dit verslag is via e-mail op te vragen bij de auteurs: cvanderven@waalwijk.nl of j.salverda@zutphen.nl. 94 CHRISTIAN VAN DER VEN, JOOST SALVERDA DE WEG NAAR HAMELEN: ZELF LATEN ZOEKEN OF DIRECT VERTELLEN? 95

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 49