Vlaamse theaterwereld de adresgegevens in de database te vinden. Na de ver
nieuwing van de website van het TIN zal deze informatie worden uitgebreid met
een korte kenschets van de ongeveer 250 grootste en belangrijkste gezelschap
pen. Deze gegevens hebben wij eerder al verzameld in de voorbereiding van de
overzichtstentoonstelling Speelruimte, 1000 jaar theater in Nederland. Hierbij
wordt in de laatste zaal van de tentoonstelling een overzicht van het huidige
theaterlandschap gegeven.
Uiteraard zullen we ook de gegevens van gezelschappen gebruiken die in verband
met andere producten van het TIN worden verzameld. Zo kunnen we van de
gezelschappen waarvan wij het archief bezitten informatie halen uit de inleidin
gen van de archiefinventarissen. De annotaties bij de archiefbeschrijvingen in
Adlib bevatten een samenvatting van de gegevens over deze gezelschappen14. Voor
gezelschappen die al opgeheven zijn en waarvan geen archief voorhanden is, zal
aanvullend onderzoek nodig zijn. Hiervoor hopen we op een verdere uitbouw van
de samenwerking met de vakgroepen theaterwetenschap aan verschillende
Nederlandse universiteiten. Het gaat om misschien wel duizenden gezelschappen
en de informatie moet uit allerlei bronnen gehaald worden en het is dus niet iets
dat je van de ene op de andere dag voor elkaar hebt. Voor de zalen hebben we dat
in een groot project kunnen aanpakken,maar voor de gezelschappen zullen we
dit project (net als bij de personen) op moeten delen in diverse onderdelen.
Omdat Theater Instituut Nederland ook de taak heeft het Nederlands theater in
het buitenland te promoten, wordt ook informatie verstrekt aan de buitenlandse
theaterprofessional. Deze informatie varieert van videobanden met fragmenten
van dans- en theatervoorstellingen tot het organiseren van presentaties in het
buitenland. Steeds meer wordt internet gebruikt voor deze voorlichtingstaak.
Twee producten zijn in dit verband interessant om naar voren te halen. Allereerst
is er het digitale groepenboek, een presentatie van de Nederlandse gezelschappen
die zelf interesse in buitenlandse optredens hebben, en bereid zijn daarin ook te
investeren. Dat groepenboek is een presentatie in databaseformaat, waarvoor de
groepen zelf de (Nederlands en Engelstalige) informatie verstrekken. De databa
se wordt uiteraard ook 'gevoed' vanuit de centrale Adlibdatabase, dus de inge
voerde informatie over het gezelschap is direct breder inzetbaar.
Het andere project is de promotie van de Nederlandse toneelschrijfkunst. Ook
hiervoor is een webpresentatie gemaakt, die de informatie haalt uit de centrale
database. Daarin zijn de cv's van een aantal toneelschrijvers ingevoerd, met
uiteraard hun bibliografie en vermelding van welke stukken inmiddels vertaald
zijn. Van alle vertaalde stukken wordt de korte inhoud geschetst en een fragment
van de vertaling toegevoegd. Verder wordt verteld hoe je in contact kunt treden
met de (agent van de) auteur. Dit alles gebeurt in principe in drie talen: Duits,
Frans en Engels. Voor elke taal krijg je dus een ander lijstje van welke stukken
vertaald zijn.
Maar al deze informatie is ook in het Nederlands aanwezig. Deze is uiteraard
opgenomen in de centrale database, en daarmee ook toegankelijk voor de
Nederlandse theaterliefhebber. Op deze manier wordt dus van elk project dat het
Theater Instituut ontwikkelt, bekeken of de informatie ook gebruikt kan worden
voor de ontwikkeling van de Theaterencyclopedie.
Externe bronnen
We zetten dus de 'eigen' projecten in voor de verbreding van de informatie en
proberen bronnen op te nemen die wel voorhanden zijn maar nog niet via inter
net te raadplegen. Maar bovendien streven we ernaar ook andere bronnen op
internet te 'integreren' in de database. Wanneer je dan bijvoorbeeld zoekt naar
informatie over een schouwburg, en het archief van deze schouwburg bevindt
zich in het gemeentearchief van de plaats waar die schouwburg stond, dan zou je
zou je daar direct naar doorgelinkt moeten kunnen worden. Datzelfde geldt
natuurlijk ook voor een link naar een website die geheel gewijd is aan een
bekende cabaretier. Een deel van die verwijzingen naar bronnen op internet is nu
al te vinden op de Tinkspagina' van het TIN, waar bijna 1300 links13 te vinden
zijn. Deze linkspagina wordt nu gedeeltelijk en binnenkort geheel vanuit Adlib
samengesteld. Het is dus vrij makkelijk een verbinding te leggen met een ander
record binnen de database. Op deze manier wordt de database niet alleen een
verwijzing naar materialen en kennis binnen het Theater Instituut zelf, maar legt
hij ook een relatie met andere informatie op internet. Vanzelfsprekend zal dit
nooit een complete dekking bieden. Misschien dat het inzetten van zoekmoge
lijkheden als die van Google en het gebruik van de termen van de mede door het
TIN ontwikkelde Theaterthesaurus het mogelijk zullen maken dat men ook
vanuit de database direct verder kan zoeken via internet.
Tot hoe ver de ontwikkelingen op dit gebied gaan is nog niet helemaal duidelijk
en hetzelfde geldt voor de mogelijkheden die andere informatieaanbieders
kunnen gebruiken om zelf actief te koppelen aan onze database. Dat is wéér een
stap verder. Met name door veel samenwerking te zoeken met andere aanbieders
van theaterinformatie op internet zijn er nog veel mogelijkheden.
Dat geldt ook voor de verwervers van informatie. Meerdere organisaties in deze
sector zijn op zoek naar deels dezelfde informatie. Denk maar aan de diverse
informatiebureaus (zoals het Amsterdams Uit Buro) die in de grote steden of
regio's actief zijn. Ook zij zoeken naar de voorstellingsgegevens, zij het met
andere zwaartepunten. Zijn wij met name geïnteresseerd in de premièrevoorstel
ling, en wie er allemaal precies aan meewerken, tot de kleinste rol toe, de 'Uit
Buro's willen ook graag weten waar de productie na de première gespeeld wordt,
hoe laat die voorstelling precies begint en wat de toegangsprijs is. Een groot deel
van de informatie is dus overlap. Een gemiddeld gezelschap zou er daarom erg bij
gebaat zijn als die partijen één gezamenlijk formulier (liefst op internet) zou ont
wikkelen, in plaats van meerdere, deels overlappende formulieren. Elke informa
tieverzamelende partij kan dan uit het ingevulde formulier halen wat hij nodig
heeft. Een mooi toekomstbeeld.
Daarmee kom ik terug op een opmerking uit het begin van dit artikel over de
centraal opererende databases. Want als je goede afspraken zou kunnen maken
over de eigendomsrechten op informatie, waarom zou je die dan niet in die cen
trale database laten staan? Iedereen kan dan gebruik maken van die database, en
voor zijn eigen gebruik daar informatie aan ontlenen via zelf ontwikkelde presen-
tatieschermen. Het onderhouden van één grote database zal efficiënter zijn dan
wanneer iedere partij zijn eigen database in de lucht houdt. Maar ook hiervoor
geldt: mooie ideeën om eens verder over te denken.
85
DE ERFGOEDINSTELLING EN HAAR PUBLIEK
84
PAUL POST VAN KAARTENBAK TOT MULTIMEDIALE ENCYCLOPEDIE OP INTERNET
14 Dat geldt uiteraard ook voor de archieven van andere instellingen en personen.
15 Waarvan ruim driekwart verwijst naar Nederlandse sites.