Theater Instituut Nederland Ook op het Theater Instituut wordt veel nagedacht over de toekomst van de informatievoorziening en over de betekenis van de opkomst van computer en internet voor ons werk. Na de opening in 1960 is het Instituut gegroeid van een klein Toneelmuseum in een grachtenpand, tot een modern kennis- en informa tiecentrum met ruim 40 FTE, gehuisvest in vijf monumentale grachtenpanden in hartje Amsterdam. Theater Instituut Nederland is het kennis- en informatiecentrum van het Nederlandse theater in al zijn verschijningsvormen. Een levende historische collectie en een uitgebreide documentatie van het actuele theater vormen de basis voor verschillende activiteiten die ten doel hebben de kennis van en het debat over het theater te bevorderen, met het oog op de toekomst en met aandacht voor de wisselwerking tussen theater en maatschappij. Naast een museum (ruim 20.000 bezoekers per jaar), een uitgeverij (enkele boeken en cd's per jaar), een programmacommissie (symposia, bijeenkomsten en andere activiteiten) en een mediatheek (ca. 9.000 bezoekers per jaar) gebruikt Theater Instituut Nederland steeds meer internet om de verzamelde en tot kennis verwerkte informatie over het Nederlandse theater in heden en verleden naar buiten te brengen. De website van het TIN (www.tin.nl) zal binnenkort het aantal van 250.000 bezoeken per jaar halen. De introductie van de computer in Theater Instituut Nederland vond plaats in het begin van de jaren tachtig. Opvallend was dat de eerste database die toen werd opgezet niet gegevens over de traditionele materialen bevatte, maar gege vens over voorstellingen: geen beschrijvingen dus van concrete zaken als boeken of museumstukken, maar van gebeurtenissen. En nog steeds worden gegevens ingevoerd van alle premières van professionele theatervoorstellingen2 in Nederland. Het gaat daarbij onder meer om de premièredatum, de titel van de voorstelling, de zaal, het gezelschap en de gegevens van betrokken personen zoals de auteur als het om toneel gaat, de regisseur, choreograaf, decorontwerper, kostuumontwerper, lichtontwerper en uiteraard de uitvoerende personen. Bij de grotere musicalproducties kan het aantal persoonsvermeldingen wel oplopen tot boven de 100. Vervolgens worden nog trefwoorden toegevoegd en de discipline (bijv. dans, toneel, poppenspel.). De reden om dit bestand als eerste aan te gaan leggen was een pragmatische. Al jarenlang was het Theater Instituut namelijk verantwoordelijk voor de uitgave van het Nederlands Theaterjaarboek, dat sinds 1952 verschijnt.3 In deze uitgave wordt een overzicht gegeven van de theatervoorstellingen van het afgelopen seizoen en de computer leek zeer handig bij het samenstellen van dat overzicht. Vanaf het seizoen 1983/1984 waren verscheidene medewerkers verantwoordelijk voor het invoeren van de gegevens. Zij namen alle seizoensbrochures van gezel schappen en theaters door, voerden de voorlopige gegevens van de voorstellingen in en schreven vervolgens maandelijks de gezelschappen en producenten aan met de vraag om de gegevens te sturen van de voorstellingen die die maand in première gaan. Dit gaat door middel van een voorgedrukt formulier, het 'jaarboekformulier'4. Omdat de meeste aangeschrevenen het van groot belang vinden om opgenomen te worden in de database en de jaarlijkse overzichten in het Theaterjaarboek, is de respons zeer hoog. Het bestand werd al snel ook voor andere doeleinden gebruikt. Elke première kreeg een uniek nummer, waaronder ook de programmaboekjes, de foto's, de recensies en de affiches konden worden opgeborgen. In de database werd ook opgenomen of deze materialen inderdaad waren binnengekomen. Zo kon snel een overzicht gemaakt worden van de producenten die dat jaar bijvoorbeeld nog niet alle affiches ingestuurd hadden, zodat een rappelbrief kon worden verstuurd. Na een paar jaar traden steeds duidelijker de beperkingen van het eerste programma aan het licht, zeker toen men ook andere informatiedragers als video's wilde gaan beschrijven in dit systeem. Men ging zich oriënteren op andere programma's en koos eind jaren tachtig na uitgebreide vergelijkingen voor het programma Adlib, een flexibel bibliotheekprogramma dat maximaal aangepast kon worden aan de eisen. In de beginjaren was de computer alleen beschikbaar als zoekhulp voor het personeel en de klanten hadden daar absoluut geen probleem mee. Maar begin jaren negentig begonnen ze steeds vaker over de schouders van de mediatheek medewerkers mee te kijken en toen het werken met computers gemeengoed was geworden, wilden ze ook zelf gaan zoeken. Dat was goed mogelijk met Adlib en nog voordat de publieksschermen uitontwikkeld waren, werden er al terminals beschikbaar gesteld aan het publiek. Ondanks het feit dat het zoeken in de bestanden nog vrij ingewikkeld was, werd het door de meeste klanten als een grote vooruitgang gezien. De gebruikers van de mediatheek van het Theater Instituut waren ook toen voornamelijk studenten en jonge theatermakers, die niet veel problemen hadden met de overstap van kaartcatalogi naar computer. Integratie van bestanden In het plan van eisen voor een nieuw programma was ook aangegeven wat de structuur van de catalogus zou moeten worden. Wat we later 'hyerlink' zijn gaan noemen, zou een leidend principe moeten worden. De mogelijkheid om 'door te klikken' op zaak- en persoonsnamen en op trefwoorden was een eerste vereiste. In de tweede plaats moest het productiebestand centraal staan. De beschrijving van de voorstelling -de essentie immers van het theater- zou het belangrijkste ordenende principe van de catalogus worden. Om u een idee te geven van wat u aan kunt treffen als u via de website van het TIN in de database gaat zoeken, laat ik hier een korte beschrijving van de mogelijkheden volgen. Maar uiteraard is het beter om zelf de computer op te starten en (eventueel aan de hand van de onderstaande beschrijving) een kijkje te nemen. Op het moment van schrijven zijn we druk bezig de website te vernieuwen, en in het verlengde daarvan worden veel aanpassingen doorgevoerd. De kans is dus groot dat wanneer u dit leest, er al het een en ander veranderd is. DE ERFGOEDINSTELLING EN HAAR PUBLIEK 2 Theater omvat alle podiumkunsten m.u.v. de muziek, dus toneel, dans, kleinkunst, mime- en objecttheater, poppenspel, muziektheater, opera en jeugdtheater. 3 In eerste instantie als zelfstandige uitgave, later overgenomen door het Theater Instituut als special van het tijdschrift Toneel Teatraal en sinds een jaar of tien weer als zelfstandige uitgave van het TIN. 72 PAUL POST VAN KAARTENBAK TOT MULTIMEDIALE ENCYCLOPEDIE OP INTERNET 4 Wordt binnenkort vervangen door een elektronisch formulier. 73

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 38