aan een onderzoek deel te nemen. Een systematische steekproef met een a-select
begin houdt in dat er sprake is van een administratief steekproefkader. Je weet
precies wie deel uitmaken van de populatie. Bijvoorbeeld alle vrienden van het
museum. Uit de vierduizend vrienden wil je een steekproef trekken. Besloten is
dat er vierhonderd personen worden benaderd. In dit geval is er sprake van een
alfabetische lijst. Welke achternaam iemand heeft is volstrekt willekeurig.
Er wordt dan een cijfer getrokken tussen de een en de tien, bijvoorbeeld vier
(a-select begin) en vervolgens horen de nummers vier, veertien, vierentwintig,
etc. (systematisch) tot de steekproef.
In principe is er bij een a-selecte steekproef een grote kans dat er verhoudings
gewijs evenveel mannen en vrouwen in de steekproef zitten als in de populatie.
Om de kans hierop te vergroten, kan besloten worden een gestratificeerde steek
proef te trekken. Hierbij is sprake van strata, ook wel deelpopulaties genoemd,
bijvoorbeeld mannen en vrouwen. Je kunt bijvoorbeeld besluiten dat de steek
proef uit 50% vrouwen en 50% vrouwen moet bestaan. Is er bijvoorbeeld binnen
de vriendenvereniging een oververtegenwoordiging van vrouwen (bijvoorbeeld
70% van het totaal) dan kan besloten worden een zogenoemde proportioneel
gestratificeerde steekproef te trekken. Hierbij wordt dan vooraf bepaald dat 70%
van de respondenten vrouw is. Als dan een man getrokken wordt, wordt deze
overgeslagen en wordt de eerstvolgende vrouw gekozen. Vervolgens gaat men
bijvoorbeeld weer tien personen verder om de volgende persoon te selecteren.
Naast a-selecte steekproeven zijn er selecte steekproeven. Er moeten bijvoorbeeld
vierhonderd bezoekers benaderd worden. Iedereen die langs komt wordt bena
derd tot dat het beoogde aantal respondenten is bereikt. In dit geval is er sprake
van een toevallige steekproef. Als je toch enige invloed wilt hebben op de samen
stelling van de steekproef, kun je deelpopulaties bepalen, bijvoorbeeld tweehon
derd vrouwen en tweehonderd mannen. Dit wordt een quota steekproef
genoemd.
Soms is het moeilijk respondenten te vinden, bijvoorbeeld omdat lang niet ieder
een aan een bepaald kenmerk voldoet. Stel je wilt onderzoek doen onder muse
umbezoekers die zelf aquarelleren. Dan kun je natuurlijk bij de uitgang van een
museum gaan staan en elke bezoeker vragen of die aquarellen maakt.
Eenvoudiger is het iemand te benaderen die deze hobby heeft. Vervolgens vraag je
of deze persoon iemand kent die ook musea bezoekt en aquarelleren als hobby
heeft. Op deze manier kun je respondenten verzamelen voor een onderzoek naar
de ervaringen bij en de waardering van aquarellententoonstellingen door perso
nen die zelf aquarelleren. Een ander voorbeeld is een steekproef trekken van
mensen die aan partnerruil doen, ook die kun je het beste via-via proberen te
vinden. Een dergelijke vorm heet een sneeuwbalsteekproef.
Hoe groot moet een steekproef zijn? Hiervoor worden verschillende formules
gebruikt, waar in het kader van dit artikel niet al te diep op kan worden inge
gaan. Als vuistregel kan worden gesteld dat bij een onderzoek binnen een culture
le instelling een steekproef van vierhonderd personen volstaat.5 Als er gewerkt
wordt met strata is de betrouwbaarheid van een steekproef groter, dat wil zeggen:
de steekproef geeft dan een meer natuurgetrouw beeld van de populatie.
68
Dataverwerking, conclusies en aanbevelingen
Afhankelijk van de hoeveelheid data wordt een methode van dataverwerking
gekozen. Bij kwalitatief, kleinschalig onderzoek, bijvoorbeeld bij front-end onder
zoek of formatieve evaluatie6, is het soms volstrekt overbodig data in een databa
se te stoppen en door middel van een computerprogramma te analyseren. Vaak
geven uitkomsten in dit soort onderzoek juist aanleiding de onderzoeksvragen
aan te passen of om andere, dieper- of verdergaande vragen te stellen waardoor er
sprake is van een iteratief proces.
Bij grotere hoeveelheden gegevens is het vaak aan te bevellen de data in een
database te verzamelen. Als de respondenten via een computer werken, spreekt
dat vanzelf. Wie met bijvoorbeeld met vragenlijsten werkt moet enige tijd uittrek
ken om alle gegevens in te voeren. Ook kunnen vragenlijsten worden gescand,
waardoor handmatige invoer niet nodig is.
Voor simpele analyses volstaat Microsoft Excel. Voor meer geavanceerde analyses
wordt op grote schaal SPSS gebruikt.7 SPSS werkt met een eigen module voor data
invoer, Data Entry. SPSS leest data in gemaakt in een aantal andere program
ma's, waardoor het bijvoorbeeld mogelijk is data in Excel in te voeren, en vervol
gens met behulp van SPSS te analyseren.
Bij het formuleren van conclusies en aanbevelingen is het belangrijk in de gaten
te houden wie de lezers zullen zijn. Het is te overwegen om de conclusies en aan
bevelingen voor de ene groep lezers uitvoeriger te formuleren dan voor de andere.
Een directie heeft waarschijnlijk aan één pagina A4 genoeg, terwijl een marketing
afdeling graag alle gedetailleerde bevindingen wil weten.
Gebruik meer dan een methode
In het voorgaande is vooral de nadruk gelegd op verschillende onderzoeksmetho
den. Deze methoden kunnen elkaar aanvullen. Wie informatie moet verzamelen
doet er goed aan na te denken hoe de inzet van de diverse methoden kan bijdra
gen aan een beter inzicht in een probleem. Zo kan je beginnen met eerst een
aantal focusgroepen te organiseren. Vervolgens kun je een aantal observaties te
doen. Maar misschien moet je eerst observeren en de resultaten van dat onder
zoek onderwerp maken van focusgroep-discussies. Observatie alleen is vaak te
beperkt; het is zeer aan te bevelen om gevolg te geven aan de neiging om na een
voltooide observatie het "slachtoffer" aan te spreken en een aantal aanvullende,
en verklarende vragen te stellen. Elke onderzoeksfase heeft zijn eigen methoden.
Zo zal een focusgroep vaker in een front-end situatie gebruikt worden dan bij een
summatieve evaluatie en is een observatie pas mogelijk als het product min of
meer kant-en-klaar is. Mijn ervaring is dat bezoekers aan culturele instellingen
graag bereid zijn om aan een onderzoek mee te doen. Men maakt graag tijd vrij
voor een interview of trekt met liefde vijftien minuten uit om een vragenlijst in
te vullen. Dat doen bezoekers omdat ze verwachten dat hun reacties aan de basis
staan van een beter product. Een mooier doel kan een onderzoeker zich niet
wensen.
DE ERFGOEDINSTELLING EN HAAR PUBLIEK
5 Robert V. Krejcie en Daryle W. Morgan, 'Determining sample size for research activities', Educationaland
Psychological Measurement 30 (1970) 607-610.
JAN SAS OBSERVEREN OF ENQUÊTEREN? EEN BEKNOPT OVERZICHT VAN ONDERZOEKMETHODEN
6 Zie Jan Sas, 'Ken uw publiek! De museumwereld als voorbeeld' in dit jaarboek, p. 43
7 www.spss.com
69