Deze suggestie was al ingevoerd door Naturalis, dat ten tijde van de inrichting
5% van het tentoonstellingsbudget reserveerde voor evaluatie.23
Of er geld beschikbaar is voor publieksonderzoek in het Amsterdams Historisch
Museum verschilt van project tot project. In 1997-1998 was er een tentoonstel
ling te zien over het werk van Jan Luyken, bedoeld voor twee doelgroepen:
families en connaisseurs.24 Er was een beperkte hoeveelheid geld beschikbaar
voor evaluatie, zodat slechts één doelgroep nader onderzocht kon worden:
de families. Hoewel er weinig geld was, koos het museum er wel voor om te
evalueren.
In de Verenigde Staten hebben steeds meer musea iemand in dienst die zich full
time bezighoudt met publieks- en evaluatieonderzoek. Ook in Australië, waar de
meeste musea een substantieel deel van hun budget zelf moeten zien te verdie
nen, is publieksonderzoek belangrijk: men stelt er vaste krachten voor aan. Maar
in de meeste musea is evaluatie- en publieksonderzoek een van de taken van de
museumeducator, de marketeer of de tentoonstellingscoördinator. Geen enkel
Nederlands museum heeft een personeelslid dat zich full time met publiekson
derzoek bezighoudt. Sommige musea huren een consultant of marktonderzoeks
bureau in. In Nederland zijn er slechts een vijftal onderzoeksbureaus die
regelmatig voor musea werken. Het werk van de consultant varieert van het
geven van advies tot en met het uitvoeren van veldwerk. Een mooi voorbeeld hoe
publieksonderzoek geïmplementeerd kan worden is Naturalis. Zij huurden toen
zij aan het begin stonden van de inrichting van het nieuwe museum een
Amerikaanse consultant in, die veel publieksonderzoek had verricht voor het
Field Museum in Chicago, net als Naturalis een museum voor natuurlijke histo
rie. Deze consultant trainde de staf in Leiden, stak nog een paar keer de oceaan
over om het onderzoek dat voornamelijk werd uitgevoerd door medewerkers van
Naturalis te begeleiden. En na verloop van tijd was de consultant niet meer
nodig.
Wanneer publieksonderzoek te duur is rekruteren musea studenten sociale
wetenschappen, economie, museologie of vrijetijdswetenschappen. Of zij pro
beren hulp te krijgen van een gemeentelijk bureau voor statistiek.
Conclusie
Het profiel van de museumbezoeker is veranderd. Musea dicteren niet meer de
agenda van de bezoeker, maar moeten zich ook richten op de wensen en ver
wachtingen van de bezoekers. Front-end studies kunnen worden ingezet om te
onderzoeken hoe het concept en de verhaallijn van een tentoonstelling het
publiek bevallen. Tentoonstellingsonderdelen, audiovisuele programma's of bij
voorbeeld websites kunnen tijdens hun ontwikkelfase getest worden. De directie,
sponsors, donateurs en fondsen die een financiële bijdrage hebben geleverd,
willen (soms: eisen) een evaluatie van het eindproduct om het uiteindelijke
resultaat te kunnen beoordelen. Vragenlijsten, observaties en focusgroepen zijn
enkele van de instrumenten die ingezet kunnen worden om een beeld te krijgen
van de (niet-)bezoeker.25 Als er echt geld beschikbaar is, kunnen experts zoals
consultants of onderzoeksbureaus gevraagd worden een meer complex onderzoek
uit te voeren.
Als musea geen geld hebben voor onderzoek kunnen ze luisteren naar hun
bezoekers met behulp van goedkope instrumenten zoals gastenboeken, eenvou
dige vragenlijsten, groepsgesprekken met leerkrachten van verschillende
onderwijsniveaus en -misschien wel het meest belangrijke- door persoonlijk
welgemeend contact met de bezoekers.
Zij die verantwoordelijk zijn voor de marketing van musea stellen dat
-onafhankelijk van de financiële situatie van het museum- de acceptatie en
implementatie van publieksonderzoek een belangrijk issue zal zijn in de
museumpolitiek in de nabije toekomst. In Musea van de toekomst wordt gesteld
dat: "Succesvolle musea van de toekomst zullen beter dan nu luisteren naar de
specifieke wensen en verwachtingen van verschillende bezoekersgroepen.
Daartoe is meer en gerichter publieksonderzoek nodig, waardoor te achterhalen
is wat mensen willen zien en beleven, welke voorzieningen ze verwachten of
missen of welke drempels hun museumbezoek kunnen belemmeren."26 Meten
is weten, want dat helpt musea nog beter rekening te houden met alles wat
bezoekers willen waardoor vooral ook herhalingsbezoek zal stijgen. Van het
specifieke museum maar ook van musea in het algemeen omdat bezoekers
weten dat musea serieus echt rekening houden met hun publiek.
DE ERFGOEDINSTELLING EN HAAR PUBLIEK
23 Jan Sas, 'Storyline testing in hetNNM', 8.
24 Spelen, leren en werken in de Gouden Eeuw; het leven volgens Jan Luyken. 26 september 1997 - 4 januari 1998.
54
JAN SAS KEN UW PUBLIEK! DE MUSEUMWERELD ALS VOORBEELD
25 Jan Sas, 'Observeren of enquêteren? Een beknopt overzicht van onderzoekstechnieken', dit jaarboek, 56
26 Musea van de toekomst, 10.
55