de tentoonstelling "De stad door de jaren" te organiseren. Oorspronkelijke en nagebootste scènes, interactieve opstellingen, video's, foto's en vele objecten die nog nooit te zien waren geweest, werden op een dynamische manier, die voor het museum nieuw was, gepresenteerd. Er werden twee methoden gebruikt om deze pilot te testen met als doel na te gaan welke onderdelen succesvol waren en waar er verbeteringen noodzakelijk waren. Een kwantitatief onderzoek werd gehouden onder 244 bezoekers aan de tentoonstelling en bovendien werden door middel van vijf focusgroepen gedetailleerde reacties verzameld. De vragenlijst -het kwantitatieve onderzoek- leverde een relatief hoog cijfer op voor de tentoonstelling als geheel (een 7.9 op de schaal 1-10). De respondenten waardeerden de verrassende en afwisselende lay-out van de tentoonstelling. De interactieve opstellingen werden erg gewaardeerd, evenals persoonlijke verhalen die verteld worden door stadgenoten. Ook het gedeelte over Amsterdam ten tijde van de tweede wereldoorlog werd positief beoordeeld. Wel zei ongeveer 50% van de respondenten dat zij bepaalde elementen misten in de tentoonstelling. Zo wilden zij meer gedetailleerde informatie over de multiculturaliteit in Amsterdam, over oude gebouwen in de stad en over het voormalige weeshuishuis, het gebouw waarin het Amsterdams Historisch Museum gevestigd is. De algehele conclusie was dat de waardering van de meeste gedeelten van de ten toonstelling werd beïnvloed door persoonlijke voorkeuren. De leeftijdsgroep onder de 25 jaar was in grote mate geïnteresseerd in de verschillende wijken in de stad, de groep 25-40 jaar was geïnteresseerd in persoonlijke verhalen en de groep van 55 jaar en ouder was geïnteresseerd in de economische ontwikkeling van de stad. De permanente tentoonstelling besteedt aan de meeste van deze aspecten meer aandacht dan in de pilot het geval was. De focus groepen werden georganiseerd met vijf speciale doelgroepen: collega's en intermediairs zoals marketing specialisten, journalisten en politici; docenten geschiedenis werkzaam op middelbare scholen; ouders in de leeftijd 30-50 jaar; cultuurliefhebbers boven de 50 jaar; kinderen in de leeftijd van 8-9 jaar en 12-13 jaar. Alle groepen werd gevraagd de tentoonstelling te bekijken. Groep 1 tot en met 4 werden uitgenodigd om over hun ervaringen te praten bij het onderzoeksbureau. De kinderen werden in tweetallen geïnterviewd in het museum. Kinderen alleen interviewen levert weinig generaliseerbare antwoorden op en hen interviewen in de aanwezigheid van hun ouder(s) stimuleert een ongewenste ouder-kind interactie. Door hen in koppels te interviewen wordt gestimuleerd gedetailleerd antwoord te geven: men vult elkaar aan. Alle groepen vatten hun taak serieus op. Zij gaven kritische maar stimule rende antwoorden. Het museum ontving van het onderzoeksbureau een dik rapport vol suggesties. Zo bekritiseerden de collega's en intermediairs het gebrek aan ruimte, de route en dat qua onderwerp van de hak op de tak werd gespron gen. De docenten zeiden dat de tentoonstelling niet aansloot bij het school curriculum. De kinderen en hun ouders concludeerden dat dit een tentoon stelling was voor volwassenen en niet voor kinderen. Het doel van deze focus- groepbij eenkomsten was naast het spuien van kritiek ook het verzamelen van suggesties hoe aan de gegeven kritiek tegemoet gekomen kon worden. Niet alle voorstellen konden in de nieuwe -permanente- presentatie worden gebruikt, maar de commentaren uit de focusgroepen leidden tot een meer op maat gesneden tentoonstelling dan de pilot was.12 Of de aanpassingen hebben geleid tot een verbetering kan alleen gedetailleerd publieksonderzoek achterhalen. Herstellende/verbeterende evaluatie Nadat een tentoonstelling is ingericht, is een snelle evaluatie van de afzonder lijke onderdelen van de tentoonstelling, de route, de bewegwijzering en de beteksting noodzakelijk. Gebrek aan tijd maakt het vaak onmogelijk dat front end evaluatie of formatieve evaluatie wordt uitgevoerd. Dit is zeker het geval voor kleine musea. Een praktische oplossing die het mogelijk maakt om ondanks gebrek aan tijd en geld toch preventief te evalueren is remedial evaluation, zoals dat in het Amerikaanse vakliteratuur wordt genoemd en dat ik voor deze gelegen heid herstellende of verbeterende evaluatie noem. Herstellende evaluatie kan het beste een a twee weken voor de opening van een tentoonstelling worden uitgevoerd. Kleine groepen bezoekers wordt gevraagd de tentoonstelling, die officieel nog niet open is, te bezoeken. Bezoekers worden geobserveerd en/of geïnterviewd. Op basis van de reacties van de bezoekers wordt de tentoonstelling aangepast, indien dat mogelijk is. Informatie wordt toege voegd of veranderd, de route aangepast, objecten worden verplaatst of toegevoegd of verwijderd enzovoorts. Als de tentoonstelling daarna opengaat zijn de schoon heidsfoutjes er uitgehaald. Toch zal het niet altijd mogelijk zijn om vooraf een remedial evaluation te doen, bijvoorbeeld omdat de tentoonstelling niet op tijd klaar is. Dan is het eerste weekend of de eerste week dat de tentoonstelling open is het beste moment. Later niet, want dan gaat de zaak versloffen. Het verhaal kan zich dan rond gaan zingen, dat de routing verwarrend is of dat zaken niet kloppen en wie dit hoort, kan dan wel eens gaan denken: daar moet ik maar niet heen gaan. Onderzoek heeft de wenselijkheid van herstellende evaluatie aangetoond, want het bleek dat bezoekers positiever reageerden na de aanpassing van een tentoonstelling.13 Dat herstellende evaluatie zich niet hoeft te beperken tot tentoonstellingen laat een voorbeeld uit het Van Goghmuseum zien, dat in 1999 een nieuwe vleugel in gebruik nam. Om naar de ruimten voor de tijdelijke tentoonstellingen te komen, moet de bezoeker met een roltrap of lift naar beneden. Daar aangekomen moet de bezoeker linksaf of rechtsaf. Tijdens een tentoonstelling vlak na de heropening was de route naar links een helder verlichte brede gang die leidde naar het begin van de tijdelijke tentoonstelling.14 De bezoeker kon ook naar rechts, die route was iets smaller en ook minder verlicht en leidde naar de uitgang van de tijdelijke tentoonstelling. Een groepje van mijn studenten onder zocht in het kader van een observatieoefening of de bezoekers inderdaad de beoogde route naar links namen. Zij observeerden 189 bezoekers. Honderdtien bezoekers 58.2%) namen de bedoelde route naar links, maar niet minder DE ERFGOEDINSTELLING EN HAAR PUBLIEK 50 JAN SAS KEN UW PUBLIEK! DE MUSEUMWERELD ALS VOORBEELD 12 Jan Sas, 'Publieksonderzoek in het AHM. Wat wil de bezoeker?' Museumvisie 24 (2000) 4, 4-9. 13 Stephen Bitgood, 'Nachbesserungsevaluation und der Prozess der Ausstellungsevaluation' in: Museen und Ihre Besucher. Herausfroderungen in der Zukunft. Internationales Symposion vom 22. bis 24. November 1995 im Haus der Geschichte der Bundesrepublik Deutschland, Bonn (Bonn/Berlin 1996). 14 Cézanne tot Van Gogh. De collectie Dokter Gachet. 24 september - 5 december 1999. 51

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 27