disciplines en werkwijzen) om als geheel convergent te kunnen functioneren. Verder moet voor elke organisatie in de eigen situatie een helder beeld bestaan hoe het 'ding' werkt (tot op het niveau van iedere medewerker) en moeten orga nisaties in staat zijn eigen waarnemingen te vergelijken met vermeende en echte uitkomsten. Zonder zelf georganiseerde feedback is leren immers onmogelijk. Al deze elementen zijn in feite verwerkt in het proces van voortdurend verbeteren zoals dat door het INK wordt gepropageerd, maar wel zodanig dat de specifieke invulling ervan aan iedere organisatie wordt overgelaten. Iedere organisatie kan dit verbeterproces zelfstandig uitvoeren en desgewenst aanpassen aan de eigen behoeften en wensen. Het INK ziet het namelijk als een vereiste dat iedere organisatie een persoonlijk en organisatie-eigen leerproces doormaakt. Het model en het proces zijn daarvoor voldoende 'open' en blijken bruikbaar te zijn in verschillende organisatorische contexten. Gebruik INK-model in het Midden en Kleinbedrijf Om ondernemers in de schildersbedrijfstak bewust te maken van het belang van kwaliteitsmanagement is een omvangrijk kwaliteitstraject opgezet. Niet met voorschriften maar door inzicht te geven in de eigen situatie, verbeterings mogelijkheden, samenhang tussen activiteiten en resultaten en uitzicht op versterking van de bedrijfspositie met uiteindelijk verbetering van het sector imago. Om ondernemers bewust te maken van hun positie en te stimuleren om de bedrijfsvoering te verbeteren is gebruik gemaakt van het INK-management model. Dit model biedt de mogelijkheid om op eenvoudige wijze alle aspecten van de bedrijfsvoering met elkaar in verband te brengen. Door gebruik te maken van dit model worden de resultaten van een bedrijf gekoppeld aan de inspanningen die worden verricht. Daardoor is het tevens mogelijk om aan de hand van het model bedrijven onderling te vergelijken waardoor het mogelijk is om van elkaar te leren (best pratice) Om te beschikken over voldoende expertise zijn net als bij de openbare biblio theken bedrijfsadviseurs opgeleid. Deze hebben geholpen bij de positiebepaling. Het doel hiervan is om ondernemers een spiegel voor te houden waardoor ze zich bewust worden van hun huidige positie. Daarnaast bestond de mogelijk heid om een meer diepgaande analyse te maken met een voor de branche aange paste INK-positiebepaling. Ook bij grotere bedijven als Nokia en TPG-post wordt gebruik gemaakt van het INK-model. Succesfactoren blijken daar richting, consistentie, samenhang en feedback te zijn. Het commitment van het management is echter waar de kwali teit in een organisatie mee staat of valt. In het Midden en Kleinbedrijf bleek dat wanneer het management zelf kwaliteitsprojecten niet actief ondersteunt, maar ze overlaat aan deskundigen, ze al snel uitlopen op een desillusie. Uitgangspunt bij kwaliteitsprojecten is dan ook dat alle medewerkers actief meedenken. Nieuwe methoden en werkwijzen kunnen alleen worden ingevoerd wanneer ze 36 door medewerkers worden geaccepteerd. Het management doet er bij het op gang brengen van veranderingen dus goed aan om uit te gaan van de problemen, zoals die door de medewerkers zelf worden ervaren. In plaats van ze te critiseren is het beter om medewerkers zelf met oplossingen te laten komen.21 Crosby in zijn boek 'Management zonder fouten' 'Wat men helder voor ogen moet houden is dat mensen hun prestatie afstem men op de normen van hun leiders. Als het management denkt dat mede werkers geen interesse hebben dan heeft het management zelf geen interesse. Het management zal er zelf voor moeten zorgen dat de kwaliteitsvonk overslaat op de medewerkers'. Toekomst met kwaliteit Elke archiefinstelling bepaalt op dit moment zelf hoe, wanneer en in welk tempo kwaliteitszorg wordt opgepakt. Het voordeel hiervan is dat iedere instelling een eigen specifieke invulling kan geven aan kwaliteitszorg. Bij onvoldoende afstem ming tussen instellingen binnen de archiefsector kan dit echter leiden tot een gefragmenteerd kwaliteitssysteem dat van elkaar leren bemoeilijkt. Dit pleit er voor dat door alle archiefinstellingen op dit gebied gebruik gemaakt wordt van dezelfde methoden en instrumenten. Er ligt echter ergens een grens. We lopen hier aan tegen het klassieke dilemma van vrijheid en gebondenheid. Een instel ling zal uitsluitend vrijheden opgeven wanneer dit in de eigen optiek in voldoen de mate efficiënt en/of effectief is. Gebruik van dezelfde instrumenten zal zowel voor de instellingen individueel als gezamenlijk meerwaarde moeten opleveren; de kosten zullen moeten opwegen tegen de opbrengsten. Gezamenlijke instrumenten In de praktijk is gebleken dat het zowel efficiënt als effectief is om het handvest dienstverlening binnen de gehele archiefsector in te voeren. Het zou daarom goed zijn wanneer de komende periode alle archiefbeherende instellingen uit gaande van het landelijke handvest dienstverlening een eigen handvest maken waarbij de landelijke minimumnormen zoveel mogelijk worden gehaald. Wezenlijk daarbij is het meten van de realisatie van de gestelde normen in de praktijk en het nemen van maatregelen wanneer gestelde normen niet worden gehaald. Normen zijn daarbij niet heilig. Verbeterplannen en andere ontwikke lingen kunnen op termijn leiden tot andere normen. De toetsingscriteria moeten de ontwikkeling van een archief stimuleren en natuurlijk niet in de weg staan. Ook de landelijke kwaliteitsmonitor is een groot succes. Het verdient daarom aanbeveling dat archiefinstellingen er minimaal tweejaarlijks aan meedoen. De monitor laat zien hoe de dienstverlening van instellingen wordt beoordeeld en biedt instellingen bovendien de mogelijkheid om zich met elkaar te vergelijken en zich door anderen te laten stimuleren en inspireren. DE ERFGOEDINSTELLING EN HAAR PUBLIEK FRED SCHOT VAN KLANTGERICHT NAAR KLANTGESTUURD 21 Masaaki Imai, Kaizen: het stap voor stap bezig zijn met verbetering van een produkt of dienst: de filosofie achter het Japanse succes (Deventer 1991). 37

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2002 | | pagina 20