verdient. Ook de routing van bestellingen binnen de archiefdienst dient hierbij
aandacht te krijgen, om een zo vlot mogelijke afhandeling van een bestelling te
garanderen.
Men kan gebruikers laten betalen en zich laten registreren, maar dat lijkt
momenteel niet aan de orde. Alleen GenLias heeft een tijd lang een registratie
module gehad. Bezoekers moesten hun naam en adresgegevens invullen om een
wachtwoord voor de database te krijgen. Dit bleek echter makkelijk te omzeilen
door valse gegevens in te vullen. Een van de doelen achter deze module was om
hiermee op termijn betaling voor gebruik van de database te regelen. Zover is het
echter niet gekomen. Al vrij snel ontstonden grote problemen bij GenLias, vooral
op het punt van de bereikbaarheid. Voor de wanprestaties die GenLias leverde
zou het nogal vreemd staan om daar geld voor te vragen. Bovendien wordt de
invoer verzorgd door vrijwilligers. Om over de ruggen van deze mensen geld te
gaan verdienen (de vrijwilligers stoppen immers vele uren onbetaald werk in de
database) vond de Rijksarchiefdienst bij nader inzien toch ongepast. Daarom is
besloten in ieder geval voorlopig geen geld te vragen voor het gebruik van
GenLias. Ook de andere archiefdiensten gaven aan hun systemen voorlopig
gratis ter beschikking te stellen.
Over registratie zijn de meningen onder de gebruikers verdeeld. De een wil best al
zijn gegevens opgeven, de ander wil liefst helemaal niets over zichzelf kwijt. In
alle gevallen wordt er van de archiefdienst die de gegevens vraagt, wel verlangd
dat zij er goed mee omgaat. Men denkt dan vooral aan privacybescherming.
Daarnaast bestaat de indruk dat registratie totaal niet noodzakelijk is (wat voor
GenLias klopte, want de Rijksarchiefdienst deed niets met de opgegeven informa
tie), wat de animo tot registratie ook al niet deed stijgen.
De meeste gebruikers zouden niet willen betalen voor gebruik van de databases.
In het gebruikersonderzoek van het Gemeentearchief Delft is ook gevraagd of
men bereid zou zijn te betalen voor het gebruik van de database. Het overgrote
merendeel van de respondenten wil dit niet: 80%. 15% Is bereid per bezoek iets
te betalen, 5% ziet wel wat in betaling per maand. Voor het verkrijgen van
afbeeldingen van originele documenten op het scherm is 58% bereid te betalen.
Driekwart van de respondenten gaf aan hier niet meer dan f 2,50 1,14) voor
een afbeelding te willen betalen.14
Conclusie
Rest ons nog de vraag wat de gebruiker, uiteindelijk degene voor wie de archief
diensten het allemaal doen, van de systemen vindt. In de paragraaf over kwaliteit
is immers ook gesteld, dat de kwaliteit van een systeem vooral afhangt van de
mate waarin de beheerder van een systeem tegemoet komt aan de eisen van de
gebruikers van het systeem. Met andere woorden: heeft de gebruiker wat aan het
systeem?
Elke gebruiker zal een systeem kritisch evalueren naar de mate waarin het
systeem daadwerkelijk ondersteuning biedt bij zijn onderzoek (de fitness for
use).15 Kan hij wat met het systeem en de aangeboden informatie? Geeft het
meerwaarde aan zijn onderzoek, of kan hij het eigenlijk weglaten uit de te
raadplegen bronnen?
Delen c.s. hebben hier ook nog enkele elementen voor gedefinieerd: "dekkings
graad van de bedrijfsprocessen" en "bruikbaarheid". Dekkingsgraad van de
bedrijfsprocessen wordt gedefinieerd als het percentage van de in het informatie
beleid onderkende en geselecteerde bedrijfsprocessen dat door het betrokken informatie
systeem wordt ondersteund, gewogen naar de frequentie en het belang van die
processen,16 De definitie van dit attribuut is voornamelijk afgestemd op het
bedrijfsleven. Zij is echter ook voor de genealoog op Internet uit te leggen: hoe
groot is het gedeelte van zijn onderzoek dat hij via de Internetsite kan doen?
Dit hangt sterk samen met de 'bruikbaarheid' van een systeem: de mate waarin
het informatiesysteem is toegesneden op de organisatie en het profiel van de eind
gebruikers voor wie het bedoeld is.17 Vertaald naar de genealogische zoeksystemen
is hier de vraag aan de orde in hoeverre het systeem is toegesneden op de
gebruiker: de genealoog.
Alle gebruikers geven aan dat hun onderzoek meer omvat is dan wat (op dit
moment) door de systemen gedekt wordt. Zo kan een onderzoeker in Delft op
Internet wel beschikken over DTB en Burgerlijke Stand, maar voor zijn vervolgon
derzoek is hij nog steeds aangewezen op de studiezaal. Het is echter de vraag of de
archieven er op mikken het totale onderzoeksterrein van de genealoog te berei
ken. Tot nu toe zijn voornamelijk 'primaire bronnen' via Internet toegankelijk
gemaakt. Het Gemeentearchief Delft heeft een duidelijke beleidskeuze gemaakt
geen andere bronnen dan Burgerlijke Stand en DTB via Digitale Stamboom
beschikbaar te stellen. Voorlopig is alleen het RHC Tilburg druk bezig met de
'secundaire bronnen' als Rechterlijk Archief. GenLias is in eerste instantie
bedacht voor het invoeren van gegevens uit de Burgerlijke Stand, maar intussen is
de databasestructuur zo aangepast dat ook andere bronnen makkelijk opgeno
men kunnen worden. Voorwaarde is wel dat de bron op naam toegankelijk is.18
Het blijft voor archiefdiensten wel zaak om geregeld bij de gebruikers te polsen of
de site nog steeds aan de verwachtingen voldoet, omdat anders de site door de
gebruikers de rug wordt toegekeerd en daarmee zijn bestaansrecht verliest.
Met de genealogische zoeksystemen hebben de Nederlandse archiefdiensten een
sterke troef in handen. De virtuele bezoekersaantallen zijn de afgelopen jaren
explosief gestegen en de genealogen hebben daar zeker een groot aandeel in. Op
dit moment is de informatie die in de genealogische systemen wordt aangeboden
echter nog beperkt. In de toekomst moet er zeker uitbreiding plaatsvinden naar
het aanbieden van secundaire bronnen. De Nederlandse genealoog kan echter
nu al in zijn handen knijpen dat de primaire bronnen online beschikbaar zijn,
een situatie die in het buitenland nog nauwelijks voor lijkt te komen. De genealo
gie heeft er in de afgelopen paar jaar met deze databases op Internet enkele
prachtige zoekmogelijkheden bij gekregen. Het is te hopen dat er steeds meer
archiefdiensten invoegen op de digitale snelweg en er steeds meer digitale voor
ouders te vinden zullen zijn.
ONDERZOEKERS IN EEN DIGITALE ONDERZOEKSOMGEVING
14 Gemeentearchief Delft, Klanttevredenheid, 27-28.
15 Bemelmans, Bestuurlijke informatievoorziening, 195.
224
ROBERT VAN VUUREN DE DIGITALE VOOROUDER
16 Delen e.a., Kwaliteit van produkten, 87-88.
17 Ibidem, 91-93.
18 Herman Oost, 'GenLias drie jaar later', in: Radikaal september 2001, 16.
225