De veelvormigheid van de archiefontsluiting en de illusie van de toegankelijkheid nagelschaartjes. Het 3000-delig zakmes is ideaal voor onderweg. Je hebt altijd alles bij de hand. Het enige minpuntje is dat je het niet kunt meenemen, want daarvoor is het veel te groot. Archivarissen willen archiefgebruikers niet meer afschepen met een kurkentrek ker, maar hen het liefst een 3000-delig zakmes aanbieden. Maar wat moeten ze daar allemaal aanhangen en wat niet? Welke mogelijkheden moeten zij archief gebruikers verschaffen en welke niet? En moeten ze hen aan de kurkentrekker laten draaien of aan de fles? Wanneer wordt het zakmes door zijn vele mogelijk heden onhanteerbaar? Archivarissen willen de ideale toegang maken, een toegang die archieven volledig ontsluit. Maar hoe zou zo'n hulpmiddel eruit moeten zien? Het moet een hulp middel zijn waarmee gebruikers alle verhalen die in de archieven zitten eruit kun nen halen. De verhalen van de opeenvolgende archiefvormers, die de functies van hun archieven hebben vastgesteld, de verhalen van degenen die de archiefstukken hebben opgemaakt, ontvangen en die ze met verschillende doeleinden hebben gebruikt, de verhalen van de actoren in de samenleving die hebben bepaald wat wel en wat niet wordt gearchiveerd en op welke manier, de verhalen van al die mensen die in de archiefstukken figureren, de verhalen van archivarissen die de archieven op een bepaalde manier hebben geordend en geïnterpreteerd. Als ze die verhalen kunnen ontrafelen, kunnen ze met de bouwstoffen hun eigen verhalen vertellen. Aan het aantal verhalen dat archieven kunnen vertellen is geen grens en aan de behoeften van gebruikers evenmin. Iedere behoefte die wordt bevredigd genereert nieuwe behoeften. Naarmate de verwachtingen van de archiefgebruikers en de mogelijkheden om eraan tegemoet te komen groter worden, moeten archivaris sen meer keuzen maken en dus meer interpreteren. De ideale toegang is een droombeeld, een illusie, een hersenschim. Het streven ernaar is tot mislukken gedoemd en kan alleen een product opleveren waarvan de gebruiker meer last dan plezier heeft. Gebruikersvriendelijke archivarissen vertellen de gebruikers niet alleen hun archivarissenverhalen, maar geven gebruikers vooral de gelegenheid zelf naar verhalen te zoeken en met die verhalen hun eigen verhalen te vertellen. Ze stellen niet alleen beschikbaar wat gebruikers willen gebruiken, maar spelen vooral in op hoe de gebruikers zoeken. Sommige gebruikers hebben een zakmes nodig, andere een nagelschaartje en weer andere een kurkentrekker. Gebruikersvriendelijke archivarissen zorgen ervoor, dat elke gebruiker het instrument krijgt dat hij nodig heeft, tenzij het instrument niet voor het doel geschikt is. Wie een kurkentrekker nodig heeft krijgt van de archivaris een kurkentrekker, en wie een nagelschaartje nodig heeft wordt van een nagelschaartje voorzien, maar wie een yakuzi wenst wordt doorverwezen naar de sauna. Gebruikersvriendelijke archivarissen tenslot te doen niet net alsof ze gebruikers bij de archiefontsluiting alle mogelijkheden geven. Ze maken hen duidelijk waarom zij als archivarissen -met de behoeften van de gebruikers als richtlijn- bepaalde de keuzes hebben gemaakt die de zoek mogelijkheden van de gebruikers bepalen. Alles moet zo eenvoudig mogelijk worden voorgesteld, maar niet eenvoudiger dan dat. Albert Einstein Inleiding Archiefontsluiting: een kerntaak in verandering Het takenpakket en het werkterrein van archivarissen zijn de afgelopen decennia ingrijpend veranderd, maar het toegankelijk maken van archieven is nog steeds een kerntaak. Wel wordt die kerntaak op een heel andere manier uitgevoerd dan voorheen. De computer heeft de ontwikkeling mogelijk gemaakt van nieuwe ontsluitingstechnieken en -instrumenten. Bovendien lijken archivarissen meer oog te hebben gekregen voor de eigenaardigheden van de gebruiker en ook meer geneigd te zijn om deze eigenaardigheden als uitgangspunt te nemen in hun ontsluitingsbeleid. Het was vooral de communicatie tussen archivarissen en gebruikers die de laatste jaren aanmerkelijk werd verbeterd. Onder meer door gebruik te maken van de mogelijkheden van het Internet werden de archiefdiensten veel beter zichtbaar en veel beter bereikbaar. Websites laten potentiële klanten nu weten welke archieven zich waar bevinden, hoe ze die archieven kunnen vinden en raadplegen en welke toegangen en gidsen hen in die archieven de weg kunnen wijzen. Veel inventarissen en andere toegangen zijn on line beschikbaar gemaakt en hetzelfde geldt in toenemende mate ook voor de gegevens uit bepaalde archief bestanden of afbeeldingen van de documenten zelf. Archiefdiensten en regionale historische centra zijn nog steeds plaatsen waar archieven worden beheerd, maar steeds meer komt er toch de informatiedienst verlening centraal te staan. Ze profileren zich in toenemende mate als informa tieverstrekkers, die de kwaliteit van hun diensten hebben vastgelegd in een bezoekershandvest en door hun klanten willen wordt afgerekend op de kwaliteit van de verstrekte informatie en de snelheid waarmee deze wordt verstrekt. Om de raadpleging van de archieven aantrekkelijker en efficiënter te maken hebben ze de organisatie van hun dienstverlening ingrijpend veranderd. Ze herpositio- neren zich met bibliotheken en andere erfgoedinstellingen om in verschillende samenwerkingsvormen voor hun gemeenschappelijke doelgroep een groter publieksbereik en een meer klantgerichte infrastructuur te realiseren. TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS 12 THEO THOMASSEN 13

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 8