Zaken en Koninkrijksrelaties. Het doel van deze database is: "Het bieden van een referentiemodel voor de formele beschrijving van het handelen van de Rijksoverheid waarmee dat handelen zowel actueel als historisch kan worden vastgelegd en geraadpleegd."34 In de Handelingenbank worden, onder andere om "de herkomst en samenhang van archiefstukken te kunnen bepalen," gege vens opgenomen over handelingen en beleidsterreinen en verwijzingen naar de organen, producten en grondslagen en bronnen.35 In de beschrijving van han delingen en beleidsterreinen wordt de informatie uit de RIO's verwerkt, maar helaas wordt er (voorlopig) geen thesaurus gebouwd voor de ontsluiting van handelingen en beleidsterreinen. Voor de toepassing in dynamische archieven betekent de ontwikkeling van de Handelingenbank, dat organisaties binnen de rijksoverheid (actoren) door middel van de database kunnen achterhalen welke handelingen ze eigenlijk moeten uitvoeren, op basis van welke bron of grondslag dit gebeurt en wat de te leveren producten zijn. Dit kan als uitgangspunt gebruikt worden voor nadere beschrijving van de werkprocessen en de (te verwachten) neerslag. Om voor de hand liggende redenen (te specifieke informatie voor een algemeen systeem; te veel werk) wordt hierover geen informatie opgenomen in de centrale handelin genbank. Iedere actor zal hier zelf een beschrijving voor moeten maken, die in het ideale geval naadloos aansluit bij de gegevens uit de handelingenbank. De vierde voorwaarde die Bearman en Lytle noemen, is het integreren van de informatie die in de verschillende archiefstadia voor handen is. Aan deze voor waarde wordt in de PIVOT-methode uitvoering gegeven door allereerst een RIO op te stellen, dat in feite het uitgangspunt is voor alle verdere archiefprocessen: het Basis Selectie Document wordt aan de hand van het RIO opgesteld, het orde ningsplan voor dynamische archieven moet gebaseerd zijn op de gegevens uit de RIO's en de toegang tot het overgedragen archief (de institutionele toegang) is ook voor een belangrijk deel een afgeleide van het Rapport Institutioneel Onderzoek. Wat van belang is in Bearmans model is het onderscheid tussen functies en transacties. Archiefstukken ontstaan ten gevolge van transacties, die ten gevolge van de functies van de organisatie uitgevoerd worden. Archiefstukken zijn dus geen rechtstreeks gevolg van de bedrijfsfuncties. Bij PIVOT betekent dit dat het archief ook geen rechtstreeks gevolg is van de handelingen die een organisatie moet uitvoeren. Ze zijn een resultaat van de werkprocessen waarmee de hande lingen uitgevoerd worden. Australische perspectieven: Series en DIRKS In de jaren vijftig en zestig zocht men bij het Commonwealth Archives Office "een systeem dat op ieder moment in staat is om de wettelijke, functionele en organisatorische contexten van archiveringssystemen te reconstrueren." Het systeem dat het resultaat van die zoektocht was, werd het "Commonwealth Records Series (CRS)" systeem36 gedoopt. In de rest van de wereld is dit vooral bekend geworden als het "Series-system". Het CRS-systeem verschilt van andere systemen door de nadruk die gelegd wordt op een strikte scheiding die gemaakt moet worden tussen de beschrijvings elementen van het archiefbeheer en beschrijvingselementen van de context. Pas wanneer beide beschrijvingen 'af' zijn, worden de onderlinge verbanden aangelegd. Anders gezegd, in het Australische systeem worden los van elkaar beschreven: de archiefvormer (provenance) en eigenaar van archiefbescheiden, samen met de grotere organisatorische, familiale en sociale omgeving (ambience) waarin archiefvormers, archiefbeheerders en archiefgebruikers functioneren context-domein' de processen voor het maken, opslaan en benaderen van archiefbescheiden en het onderhouden van het archiveringssysteem ('archiefbeheer-domein') de relaties die tussen deze twee entiteiten bestaan. In het systeem kan het archiefbeheer-domein worden opgesplitst in verschillende entiteiten. Hurley noemt hier archief-entiteiten en contents-entiteiten. Onder archief-entiteiten vallen bijvoorbeeld de logische ordening van archiefbestandde len en de manier waarop de archiefstukken toegankelijk zijn. Contents-entiteiten worden vooral gebruikt voor de fysieke overdracht van archiefbestanddelen en het depotbeheer. Het gaat hier bijvoorbeeld om 'tienjarenblokken', dozen of folianten. Onder de contents-entiteiten kunnen ook kenmerken als selectieca tegorie of vertrouwelijkheidscode opgenomen worden. Bij de ontwikkeling van het systeem werd het context-domein verdeeld in vier basis-elementen: organisatie, actor (agency), familie en persoon. Organisaties en families zijn hierbij beschrijvingen van administratieve of familiale structuren of groepen waartoe actoren behoren. Het zijn zelf geen archiefvormende eenheden, maar ze vallen in het systeem onder de 'omgeving' (ambience). Ondertussen heeft men vastgesteld dat er nog veel meer context-entiteiten mogelijk zijn en dat er heel veel verschillende relaties tussen de entiteiten moge lijk zijn. Een belangwekkende omgevings-entiteit zijn functions, die volgens Hurley apart beschreven zouden moeten worden. Functions worden in het CRS Manual omschreven als: "[reflections of] the responsibilities of an organisation or an agency that can be delegated through official channels. In the Commonwealth, a function is the business of a particular agency, which it has a legislative requirement to implement."37 De Engelse term function komt waar schijnlijk het meest overeen met het Nederlandse begrip 'taak' of 'functie'. PIVOT omschrijft een taak als: "opdracht die is gericht op het realiseren van een doel voor of het oplossen of verkleinen van een probleem van de omgeving."38 In de volgende figuur vormen de bovenste drie blokken het context-domein, waarin als voorbeeld zijn opgenomen de actor (personen of instellingen die archieven maken - Hurley noemt dit 'Records Makers'- onderhouden, gebruiken, FUNCTIONELE ONTSLUITING 34 R. Balt, G. van der Harst, Systeemconcept Handelingenbank. Concept eindrapport (6 februari.2001) 4. 35 Balt, Van der Harst, Systeemconcept Handelingenbank, 4. 36 S. McKemmish, Are records ever actual (1994) http://www.sims.monash.edu.au/rcrg/publications/- smcktrc.html. 160 INGMAR KOCH DRAAIPUNT EN DYNAMIEK 37 Recordkeeping Descriptive Standards, CRS Manual. Registration <Sc description procedures for the CRS System (December 1999) http://naal2.naa.gov.au/manual/provenance/agencyfunction.htm. 38 Handelend optreden, 37. 161

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 82