Bearman en PIVOT FUNCTIONELE ONTSLUITING archieffase en de informatie die verzameld wordt ten tijde van de selectie, overdracht en beschrijving van archieven. In zijn artikel 'Record-keeping systems' doet Bearman het nog eens dunnetjes over.28 Hij beschrijft het voorgaande nogmaals, maar noemt 'uiterlijke vorm' nu "documentary form", voegt "business transactions" toe en geeft het geheel weer in een grafisch model. Archiefstukken zijn het resultaat en het bewijs van wat Bearman business transactions noemt. Hij bedoelt hiermee "actions taken in the course of conducting... business."29 Een transactie omvat minstens twee partij en, die niet fysiek aanwezig hoeven zijn, grijpt in in de rechten van mensen of instellingen en kan de aanleiding zijn voor een (re)actie.30 De inrichting van de transacties (het business process), wordt volgens Bearman bepaald door de organizational functions of competencies. Wij zouden hier begrip pen als handelingen/functies en mandaat voor gebruiken.31 De taken en bevoegdheden van een organisatie bepalen welk werk door die organisatie gedaan wordt. Aangezien het archiefsysteem de uitvoering van de taken ondersteunt, door middel van het maken en beheren van archiefstukken, wordt de inrichting van het systeem voor een groot deel bepaald door de taken en handelingen die uitgevoerd (moeten) worden. Hierin speelt wat Bearman the office of origin of the creator noemt een minder belangrijke rol. Hiernaast heb ik het schema, waarin Bearman alles samenvat, in vertaling en met enkele esthetische aanpassingen overgenomen.32 De waarde van de hier gepresenteerde inzichten heeft vooral betrekking op het toegankelijk maken van een archief met behulp van handelingen. Aangezien de PIVOT-methode een archiefordening gebaseerd op handelingen voorstaat, kun nen deze inzichten van belang zijn voor een toepassing van de MIO in dynami sche archieven. De vier voorwaarden die Bearman en Lytle stellen, komen gedeeltelijk ook terug in de opvattingen van PIVOT en de MIO. Een van de belangrijkste uitgangspun ten van PIVOT is de selectie van archiefstukken op basis van de 'ontstaanscon- text': afhankelijk van de waarde die aan een handeling (function) wordt toege kend, worden de archiefstukken die ten gevolge van die handeling ontstaan, bewaard of vernietigd. Hierbij speelt de actor een ondergeschikte rol. Zoals al vaker opgemerkt, gaat PIVOT er ook van uit dat het mogelijk is om een archief (dynamisch of statisch) op basis van handelingen toegankelijk te maken. Dit blijkt voor het dynamisch archief uit de opmerkingen in Handelend optreden, waar naar een ordeningsplan op basis van handelingen verwezen wordt. Voor het statisch archief blijkt dit uit de institutionele toegangen die door de Centrale Archiefselectiedienst zijn gemaakt op basis van de MIO. 28 Bearman, 'Record-keeping systems.' 29 Bearman, 'Record-keeping systems.' 17. 30 W. Duff, Defining Transactions: To Identify Records and Assess Risk December 6 1994) http://www.lis.pitt.edu/~nhprc/prog5.html. 31 Bearman, 'Record-keeping systems.' 19. 32 Bearman, 'Record-keeping systems.' 21. 33 Bearman, 'Record-keeping systems', 21. 158 INGMAR KOCH DRAAIPUNT EN DYNAMIEK Aan de tweede voorwaarde van Bearman en Lytle ("benadruk uiterlijke vorm en functie") wordt in de PIVOT-theorie en -praktijk maar voor een klein deel vol daan. In de theorie van PIVOT en MIO wordt op een indirecte manier aandacht besteed aan de uiterlijke vorm van documenten. Het gaat hierbij echter alleen om de producten die het resultaat van handelingen zijn. Deze worden in de RIO's, als ze al genoemd worden, omschreven als besluit, regeling, verdrag, wet, leidraad enzovoorts. De neerslag van handelingen bestaat daarnaast ook uit "notities van ambtenaren, verslagen van vergaderingen met belangengroeperin gen, adviesaanvragen en adviezen van adviescommissies, correspondentie etc."33 Die laatste opsomming is waar het Bearman en Lytle om gaat. Op basis van deze opsomming en de omschrijving van de handeling is het mogelijk op zeer grote lijnen in te schatten welke informatie in de betreffende neerslag te vinden zou kunnen zijn. De derde voorwaarde voor een goed gebruik van ontstaanscontext als toegang op archieven is een onderscheid maken tussen de beschrijving van de ontstaans context en de beschrijving van een archiefstuk. Hierbij moeten de beschrijvingen van de ontstaanscontext in een authority file opgenomen worden. Aan het eerste deel van deze voorwaarde wordt in de PIVOT-methode voldaan. Aan het tweede deel van deze voorwaarde wordt gedeeltelijk tegemoet gekomen met de ontwikke ling van de zogenaamde Handelingenbank door het ministerie van Binnenlandse Figuur 1 Bearmans model van record-keeping systems zijn bewijs van archiefstukken creëert zijn georganiseerd d.m.v. structureert transactie definieert de informatie (inhoud) toont de informatie (relaties) uiterlijke vorm s uitvoering van autoriseert bepaalt ordent taak handeling bepaalt toegangspunten op ondersteunt ordening dossier series toegewezen aan is verantwoordelijk voor vormt beheert actor gebruikt bepaalt gebruik en toegankelijkheid van de informatie archiefsysteem 159

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 81