bevoegd is om te handelen en dat verantwoordelijkheid draagt voor de verrich ting van die handeling." Een organisatie is "een praktisch instrument dat op grond van mandatering door een orgaan handelingen kan verrichten waarvoor het mandaterende orgaan verantwoordelijkheid draagt." 5 Ik zal de term 'actor' hier gebruiken in de betekenis zoals die gegeven wordt door PIVOT, met de aan vulling van Horsman dat het begrip personen en groepen van personen kan omvatten.6 Een van de resultaten van de MIO is het Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO), dat bestaat uit "een historische schets van (de ontwikkeling van) het beleidsterrein waarop het onderzoek betrekking heeft [en] een overzicht van de handelingen waarvoor de overheidsorganen verantwoordelijkheid dragen"7 Wanneer alle handelingen van een bepaald beleidsterrein beschreven zijn, kan bepaald worden van welke handeling de neerslag bewaard moet blijven. Hiertoe wordt een Basis Selectie Document opgesteld, dat in feite een samenvatting van het RIO is, inclusief een opsomming van alle handelingen. Per handeling wordt aangegeven of de neerslag van die handeling bewaard moet blijven of (op termijn) vernietigd kan worden. Archiefordening volgens PIVOT Een van de uitgangspunten van PIVOT is dat de MIO ook gebruikt kan worden als ordeningsprincipe in de dynamische archieffase. Dit zou er op neerkomen dat het archiefplan niet meer op basis van de Basis Archiefcode wordt opgesteld, maar op basis van de handelingen en processen die een organisatie uitvoert. In de PIVOT-brochure Handelend optreden staat beknopt beschreven waar een archiefordeningsplan gebaseerd op de PIVOT-theorie uit zou moeten bestaan. Naast de gegevens uit het Basis Selectie Document zijn dit: "een overzicht van alle activiteiten, die de bouwstenen zijn van de handeling (complex van activitei ten); per activiteit de eventuele vernietigingstermijn; per activiteit eventuele openbaarheidsbeperkingen; de regeling van overbrenging en vernietiging; de relatie met de geautomatiseerde gegevensregistratie; de afspraken over de materiële verzorging en toegankelijkheid van de op termijn over te brengen archieven."8 In een andere brochure geven de PIVOT-onderzoekers aan dat ze vooral denken aan de ontsluiting en ordening van de administratieve neerslag van routinemati ge handelingen. Hier zouden standaardinrichtingen en standaardomschrijvingen voor gemaakt kunnen worden. De standaardomschrijving bestaat dan ten minste uit het handelingnummer, de vernietigingstermijn, afdeling, dossieromschrij ving (uiterlijk kenmerk van ordening handeling nadere kenmerken) en de datum van aanleg, afsluiting en jaar van vernietiging. Daarnaast is het volgens PIVOT verstandig om de uiterlijke kenmerken van ordening te beperken tot series, (zaak)dossiers en objectmappen.9 Willem Kuiler, die plaatsvervangend projectleider PIVOT was, stelt in 1997 het Structuurplan voor de Informatievoorziening (SPIN) centraal, waarin gegevens uit het RIO en het BSD opgenomen kunnen (of moeten) worden. Hij omschrijft een SPIN als "een op de behoefte van een directie of instelling afgestemd raam plan... dat minimaal het gegevensbeheer inzichtelijk maakt en uitgebreid kan worden tot het aspect bestuurlijke informatievoorziening."10 Bij het opstellen van een SPIN moeten binnen de organisatie in ieder geval de werkprocessen en de producten die de organisatie oplevert, worden geïnventari seerd en beschreven. Daarna moeten de geïnventariseerde werkprocessen gerelateerd worden aan de in het RIO beschreven handelingen, waarbij ernaar ge streefd zou moeten worden om een proces maar aan één handeling te koppelen.11 Wanneer ook een archiefordeningsplan deel uitmaakt van het SPIN, dan moet ook nog het archiefbeheer gestructureerd worden op basis van handelingen/ werkprocessen. Ook zal er een postregistratiesysteem (inclusief routing) op basis van handelingen en werkprocessen vervaardigd moeten worden. Er zullen proce dures moeten worden opgesteld waarmee verzekerd wordt dat archiefstukken uiteindelijk op de juiste plaats bewaard blijven. Tenslotte moeten er kenmerken aan gestandaardiseerde dossieromschrijvingen worden toegevoegd, zoals de relatie met de handeling, bewaartermijn etc.12 Buitenlandse perspectieven Voor de implementatie van de MIO in de dynamische archieffase zijn de hier aangehaalde richtlijnen te beknopt. Met behulp van verschillende buitenlandse theorieën en concepten - die gedeeltelijk dezelfde uitgangspunten als PIVOT han teren - kom ik uiteindelijk met verder uitgewerkte richtlijnen voor een implemen tatie dan PIVOT tot nu toe gegeven heeft. De theorieën die ik wil gebruiken, zijn voornamelijk de opvattingen van de Amerikaan Bearman en enkele Australische concepten, zoals het Series-systeem. Amerikaanse perspectieven: Provenance en RKS Een veel geciteerd artikel waarin het belang van functies voor de toegang op archieven beschreven wordt, is van de Amerikanen Bearman en Lytle. Zij be schreven in 1985 hoe functions (handelingen, functies) zouden kunnen worden gebruikt als toegang op archieven.13 Bearman en Lytle probeerden met hun arti kel aan te tonen dat provenance een goed en bruikbaar uitgangspunt zou kunnen zijn om archieven toegankelijk te maken. Zij onderscheiden vier stappen die daartoe gezet moeten worden. FUNCTIONELE ONTSLUITING 5 Handelend optreden, 37. 6 Horsman, 'De erfenis van Copernicus. Naar een model van de context', 78. 7 Handelend optreden, 22. 8 Handelend optreden, 29. 9 Van de selectie van papier naar de selectie van handelingen. Een methode voor de vervaardiging van een archiefse lectie-instrument uitgaande van het handelen van de overheid ('s Gravenhage 1992) 29-30. 154 INGMAR KOCH DRAAIPUNT EN DYNAMIEK 10 W. Küller, 'Onderzoek: een schakel in de keten.' In: P. Wisse (red.), Het boek van bewaring. Selectieve duurzaamheid in de informatiemaatschappij (Alphen aan den Rijn 1997) 130. 11 Küller, 'Onderzoek: een schakel in de keten', 130. 12 Küller, 'Onderzoek: een schakel in de keten', 132. 13 D. Bearman, R. Lytle, 'The power of the principle of provenance.' In: Horsman e.a, Context. Interpretatie kaders in de archivistiek 29-43. 155

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 79