Inhoudsopgave en agenda De inhoudsopgave is volgens het Lexicon (91) een specificatie van de inhoud van een archiefbestanddeel in de volgorde die in het bestanddeel heerst. De volgorde in een inhoudsopgave van een register is dus chronologisch, omdat de documen ten in een register in chronologische volgorde zijn ingeschreven. Vroeger werd de inhoudsopgave tafel genoemd. Een bijzondere vorm van de inhoudsopgave is het repertoire. Deze term is volgens het Lexicon (91 toel.) in gebruik "bij notarissen, kantoren van registratie en het kadaster, alsmede in de negentiende-eeuwse gemeente-administratie" voor een chronologische lijst of staat van akten die in de desbetreffende periode zijn gepasseerd. Het repertoire identificeert de akten niet alleen, maar geeft er ook uitgebreide analyses van op de wijze van een repertorium. Een agenda is volgens het Lexicon (89) een staat waarop in chronologische volgorde met behulp van een doorlopende nummering aantekening wordt gehou den van het inkomen, afdoen en uitgaan van stukken. Tot de invoering van elektronische postinschrijvingssystemen was hij in kleine organisaties, waar de stukken meestal in chronologische volgorde in één serie worden opgeborgen, het meest gebruikte hulpmiddel bij de postregistratie. Een agenda loopt over een kalender- of dienstjaar. De indicateur is een bijzondere vorm van de agenda, namelijk een agenda die bovendien de plaats van de stukken in het archief aangeeft (Lexicon 90). Dat is nodig als het correspondentiearchief niet uit maar één serie bestaat, waarin dus de volgorde van de agenda heerst, maar uit meer series. In dat geval moet de agenda aanwijzingen bevatten tot welke series de afzonderlijke brieven zijn gebracht. Vanaf ca. 1950 werd de indicateur veelal vervaardigd met behulp van een fichedoorschrijfsysteem, waarbij van elke inschrijving met behulp van car bonpapier één tot drie kopieën werden gemaakt, die werden gebruikt bij de voort- gangs- en afdoeningscontrole. Dit systeem is nu bijna overal door een systeem van digitale postregistratie vervangen. Indices en repertoria Een index is een toegang die een opgave bevat van documenten of gegevens in één of meer archiefbestanddelen volgens een andere systematiek dan die heerst in die bestanddelen zelf, onder verwijzing naar de vindplaatsen (Lexicon 92; con ceptterminologie 70). Een type dat vooral in de oudere archieven erg veel voor komt is de systematische of alfabetische index op een (chronologisch geordend) register. Verwijzingen naar vindplaatsen hebben in dergelijke indices de vorm van een volgnummer of een datum. Eén index kan één archiefbestanddeel ontsluiten en heet in de terminologie van het ancien régime dan een particuliere index. Maar hij kan ook verscheidene opeenvolgende archiefbestanddelen of verscheidene parallelle archiefbestandde len toegankelijk maken. Om het opzoeken te vergemakkelijken worden indices op opeenvolgende registers of de belangrijkste verwijzingen daaruit wel gecumu leerd tot een generale index over meer jaren. Dergelijke generale indices worden niet alleen door de archiefvormer, maar ook door archivarissen bewerkt.46 Het schoolvoorbeeld van indices die verscheidene parallelle archiefbestanden ontsluiten zijn de indices op de banden met verbalen (besluiten met bijlagen), die de grote massa vormen van de negentiende-eeuwse departementsarchieven. In deze indices zijn de beschrijvingen van die verbalen met de verwijzingen naar hun vindplaats systematisch ingedeeld in rubrieken, terwijl de verbalen zelf chronologisch zijn geordend.47 Een ander voorbeeld zijn de indices op twintigste- eeuwse zaaksgewijs geordende archieven die meer dan één dossier ontsluiten. Ze worden bewerkt op basis van de trefwoorden die aan de dossiers en de documen ten in die dossiers zijn toegekend. Zowel de indices op de verbalen als de indices op de dossiers vormen niet een nadere toegang, maar de primaire toegang tot het archief. Indices kunnen na de voltooiing van het archiefbestanddeel worden vervaar digd, maar als het gaat om indices op optekeningen (records) ook meteen al bij het optekenen. Het laatste is vooral het streven van grotere organisaties, die de indices op hun besluiten en hun correspondentie niet alleen willen gebruiken voor referentie achteraf, maar ook als een middel tot voortgangs- en afdoenings controle. De indices op de verbalen en de dossiers in verbaal- en dossierarchieven bijvoorbeeld worden dagelijks bijgehouden. Om het zoeken te vergemakkelijken en indicering parallel te kunnen laten lopen met registratie, gaan administraties er al gauw toe over om indexsystemen te standaardiseren, dat wil zeggen de rubrieken, de trefwoorden en hun volgorde te controleren. Deze standaard zien we in de uiteindelijke index terug als inhoudsopgave, die tafel der respecten, hoofdenlijst of lijst van respecten wordt genoemd. Zijn de indices nog omvangrijker, dan is zo'n hoofdenlijst niet meer toereikend en moet de index zelf worden geïndiceerd, veelal op trefwoorden en namen. Deze alfabetisch ingerichte indices worden klappers (Lexicon 92, laatste alinea) genoemd. Het repertorium (Lexicon 93) is een index waarin de trefwoorden zijn aange vuld met analyses van de teksten waarnaar wordt verwezen. Verwezen wordt naar pagina's of data. In ruimere zin wordt de term repertorium ook gebruikt voor de lijst van analyses per serie, die werd aanbevolen als alternatief voor de regesten- lijst door Dekker, die stelde dat toegangen per serie vaak de voorkeur verdienen boven één toegang op een heel archief. Voorbeelden van dergelijke repertoria, die bestaan uit een beknopte weergave van de inhoud van in een archiefbestanddeel voorkomende teksten, zijn de chronologische lijsten van de geëxtendeerde sen tentiën van de Grote Raad van Mechelen bewerkt door De Smidt en gepubliceerd door de Vereniging ter bestudering van het oud-vaderlands recht48 en de Reso- lutiën van de Staten-Generaal, gepubliceerd in de nieuwe serie van de RGP.49 Regestenlij sten en correspondentenlijsten Een regestenlijst is een chronologische lijst van regesten van akten en in het bij zonder van uitgegeven oorkonden, hun optekeningen, registraties en kopieën, die een bepaalde relatie met elkaar hebben, bijvoorbeeld doordat zij betrekking hebben op hetzelfde object of op dezelfde plaats, toebehoren aan dezelfde eige naar, door dezelfde persoon of instelling zijn uitgevaardigd, uit dezelfde kanse- DE KLASSIEKE ONTSLUITING EN HAAR ONTWIKKELING 46 Otten, Nadere toegangen 212-213. 47 Otten, Nadere toegangen 210-212. 48 Ook: J.Th. de Smidt (red.), Inventaris en beschrijving van de processtukken (dossier) behorende tot de beroepen van Holland, 10 dln., Amsterdam 1964-1976. 118 THEO THOMASSEN KLASSIEKE TOEGANGEN OP ARCHIEVEN: EEN OVERZICHT 49 Resolutiën der Staten-Generaal. Nieuwe reeks, 1610-1625. Bewerkt door A.Th. van Deursen, J.G. Smit en J. Roelevink. 's-Gravenhage 1971-1994. 119

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 61