de plaatsing in de archiefbewaarplaats. De conceptterminologie (158) voegt daar nog aan toe dat de plaatsingslijst doorgaans niet uit de volledige archivistische beschrijvingen bestaat. Hoewel de plaatsingslijst in de eerste plaats een beheer functie heeft, fungeert hij ook wel als voorlopige inventaris. Het synoniem maga- zijnstaat is in 1983 buiten gebruik gesteld. De archief inventaris, ook wel de klassieke of wetenschappelijke inventaris genoemd, is volgens het Lexicon (109) "een systematisch ingedeeld geheel van beschrijvingen van de bestanddelen van een archief". Hij geeft anders gezegd een systematisch overzicht van de archiefbestanddelen en hun onderlinge relaties onder vermelding van de fysieke vindplaats van die bestanddelen. Hij is bedoeld als wegwijzer door het archief en is niet gericht op de inhoudelijke ontsluiting ervan. De bewerking van deze inventaris verloopt volgens een strikt formele en gecodificeerde methode. De dossierinventaris (Lexicon 109, de laatste alinea van de toelichting) is een inventaris die alleen dat deel van een archief beschrijft dat uit dossiers bestaat. Hij bevat beschrijvingen van alle dossiers, ook van die dossiers die zijn vernietigd, en kan dus worden gebruikt niet alleen om vast te stellen welke dossiers er zijn, maar ook om vast te stellen welke dossiers er geweest zijn. Later kunnen ook be schrijvingen van andere archiefbestanddelen (series) eraan worden toegevoegd. Dossierinventarissen zijn de gebruikelijke toegang op zaaksgewijs geordend archief tijdens de dynamische periode. Ze worden meestal per tienjarenblok ver vaardigd. Ze hadden in het papieren tijdperk meestal de vorm van een losbladige inventaris, die eerst werden omgezet in een VVA-inventaris, om na overdracht van het archief door een fonkelnieuwe klassieke archiefinventaris te worden vervangen. Tegenwoordig hebben ze meestal een database-structuur die zich bij overdracht niet meer in een klassieke inventaris laat omzetten. De tabellarische inventaris is een inventaris in tabelvorm. De inventaris Hingman van de kaartencollectie van het Algemeen Rijksarchief is een goed voorbeeld. Hij moet praktisch gesproken tot de preklassieke toegangen worden gerekend, omdat dit type inventaris geen genade vond in de ogen van de bewer kers van de Handleiding. In par. 40 velden zij een vernietigend oordeel: "Het is even weinig mogelijk een geheelen inventaris te dwingen in het keurslijf van een tabel als om hem de vorm te geven van een gedicht." Het fenomeen dook echter weer op in 1985 met de inventaris van Thomassen van de registers van resoluties van de Staten-Generaal.40 Uiteindelijk heeft de informatietechnologie van nage noeg alle inventarissen tabellarische inventarissen gemaakt, al is dat aan de bui tenkant van de database meestal niet te zien. De analytische inventaris is in de woorden van Fasel, die er een kritische beschouwing aan wijdde, een archiefinventaris waarin behalve beschrijvingen van archiefbestanddelen ook inhoudsopgaven van deze bestanddelen zijn opge nomen.41 Fasel had er niet veel mee op. "Als de gebruikers m.i. terecht klagen, dat onze inventarissen te beknopt zijn, dan zullen wij aan dit billijk verlangen moeten voldoen door het maken van regestenlij sten, brievenlijsten, indices, bronnenpublicaties, die niet alleen uit wetenschappelijk, maar ook uit vaktech nisch oogpunt het beste middel zijn om de gegevens in onze archieven zichtbaar te maken."42 In een digitale omgeving is een discussie over de vraag of een nadere toegang in de inventaris of in een bijlage moet worden opgenomen niet relevant meer. De generale inventaris is een soort superinventaris waarin de beschrijvingen van alle inventarissen van de archieven in een bepaald depot of eventueel zelfs in alle Nederlandse depots bijeen zijn gebracht. DIANA van het rijksarchief in Den Bosch omvat een database van beschrijvingen van alle archiefbestanddelen in één depot.43 Een generale inventaris van alle overgedragen archieven in Nederland bestaat niet en zal ook nooit worden gemaakt. Een aantal praktische, conceptuele, fysieke en functionele bezwaren tegen dit fantoom werden al in 1986 door Horsman op een rijtje gezet: "Waarom zou je vanuit Terneuzen op een huiscomputertje in de inventaris van de postduivenvereniging van Rodeschool willen kijken?"44 Toegangen op microniveau: toegangen op archiefbestanddelen45 Archivistische toegangen op microniveau maken de inhoud zichtbaar van archiefbestanddelen. Klassieke toegangen op microniveau geven een specificatie van de archiefdocumenten (optekeningen, records) die in die archiefbestandde len voorkomen (zoals de inhoudsopgave)van de archiefdocumenten die aan bepaalde specifieke formele criteria voldoen (zoals de regestenlijst) of van gelijk vormige elementen die in die documenten voorkomen (zoals de naamklappers op de registers van de Burgerlijke Stand). Niet-klassieke toegangen op microniveau daarentegen verwijzen naar inhoudskarakteristieken van archiefbestanddelen zonder zich al te veel gelegen te laten liggen aan de vorm van de documenten waaruit die archiefbestanddelen bestaan (trefwoordenindices op dossierarchie ven). Deze vorm van content indexing is klassieke archivarissen lang een gruwel geweest vanwege zijn subjectieve karakter. Later is het gebruik van indices voor de inhoudelijke ontsluiting steeds vaker met een formele, klassieke ontsluiting van de stukken gecombineerd. Tegenwoordig bevat elk serieus inventarisatieprogram ma een al dan niet gecontroleerde indiceerfunctie. Klassieke toegangen op microniveau kunnen op twee manieren de inhoud van een archiefbestanddeel specificeren: in dezelfde volgorde die in het archief bestanddeel heerst of -als dat de toegankelijkheid niet voldoende bevordert- in een andere volgorde. Met behulp van dat onderscheid kunnen onder de toegan gen op microniveau twee hoofdvormen worden onderscheiden. De eerste hoofd vorm is de inhoudsopgave, waarin dezelfde orde heerst als in het bestanddeel. Daarbij sluit zich aan het repertoire en de agenda op een chronologisch geordend archief. De tweede hoofdvorm is de index, waarin juist een andere orde heerst dan in het archiefbestanddeel. Datzelfde geldt voor de indicateur en doorgaans ook voor de regestenlijst en de correspondentenlijst. DE KLASSIEKE ONTSLUITING EN HAAR ONTWIKKELING 40Theo Thomassen, 'De resoluties van de Staten-Generaal tabellarisch geïnventariseerd', in: NAB 1985, 78- 89. Bevat ook enkele voorbeelden. 41 W.A. Fasel, 'De analytische inventaris', NAB 1971, 127-131, i.h.b. 127. 42 Ibid. 131. 116 THEO THOMASSEN KLASSIEKE TOEGANGEN OP ARCHIEVEN: EEN OVERZICHT 43 Jan Sanders, 'Naar een toegang zonder drempel: met Diana op jacht' in: Archievenblad jg. 105, nr. 2, mrt. 2001, pp. 20-21. 44 Peter Horsman, 'De technologie van het gezond verstand: het herkonstbeginsel en de computer', NAB 1986, 107-133. 45 F.J.M. Otten, 'Nadere toegangen op archieven', in: NAB 1990, 205-215. 117

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 60