Het was onbegonnen werk om het klassieke instrumentarium en de documentge- richte ontsluitingsmethode aan te passen aan de snelle veranderingen en met name aan de explosieve groei van de instroom van archieven. De klassieke inven taris kwam zwaar onder vuur. Op de studiedagen van de VAN van 1987 waren de meest succesvolle sessies gewijd aan de vraag "moet de klassieke inventaris blijven?" Steeds meer archivarissen vonden van niet. Van Schie voorspelde zelfs zijn naderende einde. De klassieke inventaris beantwoordde volgens hem niet meer aan de eisen van zijn tijd. De doelstelling van de archivaris -een gebruikers vriendelijk hulpmiddel leveren- kon niet meer worden waargemaakt. Gebruikers vonden de inventaris te ingewikkeld, vonden te weinig inhoudelijke informatie in de formele beschrijvingen en sloegen de inleidingen over. Voor archivarissen werd de klassieke methode van inventariseren, met de naderende verkorting van de overbrengingstermijn en de reusachtige aanwas van archieven in het ver schiet, te bewerkelijk.21 Intussen verschoof in het ontsluitingsbeleid het accent van de inventaris naar andere middelen van ontsluiting. Bestaande typen toegangen en gidsen zoals de archievenoverzichten werden verbeterd. Nieuwe middelen tot ontslui ting, zoals de broncommentaren, werden geïntroduceerd. Er kwam heel lang zaam wat meer aandacht voor het indiceren, vooral toen de tekstverwerker zijn intrede deed. Maar de kritiek op de klassieke inventaris zou alleen maar toene men. En toen het besef doordrong dat hij niet geschikt was voor digitaal archief, was zijn doodvonnis getekend. Het klassieke toegangenapparaat22 Klassieke toegangen We keken hierboven naar de archivistische en de historische context van het klassieke toegangenapparaat. Het wordt nu tijd om de aandacht te richten op het klassieke toegangenapparaat zelf en op de verschillende toegangen die tot dat klassieke toegangenapparaat kunnen worden gerekend. Kenmerkend voor de klassieke toegang is dat hij is bewerkt vanuit de aanname, dat de ordening van de archiefbestanddelen een afbeelding is van hun ontstaanscontext en het uitgangspunt moet zijn van hun beschrijving. De struc tuur van de toegang is doorgaans een representatie van de fysieke ordening van de stukken. De klassieke toegang dient in de praktijk zowel het fysieke als het intellectuele beheer van het archief. Het is dan ook niet toevallig, dat de onderverdeling van het klassieke toegan genapparaat met de fysieke ordening van archieven in overeenstemming is. Er worden drie niveaus onderscheiden: een macro-, een meso- en een microniveau. Het macroniveau is het niveau van de archiefbewaarplaats, het mesoniveau is het niveau van het archief en het microniveau is het niveau van het individuele archiefstuk. Bij elk van deze niveaus van archieforganisatie behoren een aantal toegangen, die ik hieronder zal beschrijven en toelichten. Bij elke toegang zal ik -voorzover toepasselijk- aangeven onder welk volgnummer hij in het Lexicon van Neder landse archieftermen en in de concept-terminologie van Nederlandstalige archieftermen wordt gedefinieerd.23 Toegangen op metaniveau: toegangen op toegangen Toegangen op metaniveau zijn toegangen op toegangen. Voorbeelden zijn over zichten van archievenoverzichten en overzichten van inventarissen. Overzichten van archievenoverzichten zijn er op nationaal, maar ook op nationaal niveau: de International Bibliography of Directories and Guides to Archival Repositories van de ICA is daarvan een bewijs.24 Overzichten van inventarissen werden in het verle den gemaakt op bewaarplaatsniveau en op het nationale niveau. Al in 1884 publiceerde Habets een overzicht van de inventarissen van 'de oude rijksarchie ven.' 25 Een nationaal overzicht gaf het Repertorium van Formsma en Van 't Hoff van 1947, dat in 1965 door Meinema werd geactualiseerd en dat alleen gedrukte inventarissen vermeldde.26 In de nieuwste generatie archievenoverzichten zijn ook de titels van de gedrukte inventarissen opgenomen, zodat aan dergelijke repertoria nauwelijks behoefte meer is. Als je ze op hun inhoud beoordeelt kun je toegangen op metaniveau eigenlijk niet klassiek te noemen. Een overzicht van archievenoverzichten zal geen onder scheid maken tussen klassieke en niet-klassieke archievenoverzichten en hetzelf de geldt mutatis mutandis ook voor overzichten van archiefinventarissen. Een reden om ze toch onder het klassieke toegangenapparaat te behandelen is, dat dergelijke toegangen op metaniveau eigenlijk alleen in de klassieke fase van de archivistiek zijn gemaakt. In de periode daarvoor werden geen afzonderlijke archievenoverzichten gemaakt. Wat daarvoor door kan gaan zijn in feite depot inventarissen. Het Overzigt van het Nederlandsche Rijksarchief van Bakhuizen van den Brink is eigenlijk geen archievenoverzicht van het rijksarchief, maar een uitvoerige en kritische chronologische lijst van aanwinsten.27 Overzichten van archiefinventarissen worden pas gemaakt als dergelijke inventarissen op enige schaal worden gedrukt en dat is pas in de twintigste eeuw het geval. Als afzonderlijk niveau in het toegangenapparaat is het metaniveau aan het verdwijnen. De Nederlandse serie gedrukte archievenoverzichten van de openba re archiefbewaarplaatsen heeft aan de behoefte aan dergelijke repertoria min of meer een einde gemaakt, doordat daarin ook de titels van de gedrukte inventaris sen worden vermeld. In het post-klassieke tijdperk, waarin het onderscheid tussen toegangen op macro- en op mesoniveau is vervaagd, is aan dit soort gedrukte en snel verouderende meta-toegangen al helemaal geen behoefte meer. De digitalisering en met name de ontwikkeling van het Internet heeft daarvoor archiefportals en gespecialiseerde zoekmachines in de plaats gesteld. DE KLASSIEKE ONTSLUITING EN HAAR ONTWIKKELING 21 Paul Brood (red.), 'Een nieuwe stijl van confereren. Verslag van de VAN-studiedagen 1986' in: NAB 91-1 (mrt. 1987) 5-6. De enige spreker die de klassieke inventaris in bescherming nam was de auteur van dit artikel, die pleitte voor herinvoering. 22 Dit overzicht bouwt voort op de inmiddels verouderde classificatie van Ketelaar uit 1976: F.C.J. Ketelaar, 'Middelen tot ontsluiting van archieven', in NAB 80 (1976 247-2 5 8). Zie van dezelfde auteur: 'Moderne ontsluiting van archieven: alternatief voor bronnenpublicaties?' in: K. Kooijmans e.a. (red.) Bron en Publicatie, ('s-Gravenhage, 1985) 28-44. 112 THEO THOMASSEN KLASSIEKE TOEGANGEN OP ARCHIEVEN: EEN OVERZICHT 23 Lexicon van Nederlandse archieftermen, 's-Gravenhage 1983; 'Terminologie van Nederlandstalige archiefter men 94juni 3 juli 2001. Nette versie mede bestemd om een nieuwe index uit te maken, na verwerking van de vergadering van de redactiecommissie van 21 juni 2001.' 2^ ARCHIVUM XXXVI, München, London, New York, Paris 1990. 25 Josef Habets, Overzicht van de inventarissen der oude Rijks Archieven in Nederland, 's-Gravenhage 1884. 26 W.J. Formsma, B. van 't Hoff, J. Meinema, Repertorium van inventarissen van Nederlandse archieven, Groningen 1965. 27 R. Bakhuizen van den Brink, Overzigt van het Nederlandsche Rijksarchief, 's-Gravenhage 1854. 113

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 58