Met deze componenten enigszins in kaart is het zaak te identificeren welke eisen gesteld worden aan de toegankelijkheid van informatie (bronnen). In principe gaat het om de volgende eisen: vindbaarheid, dat wil zeggen dat de informatie gevonden moet kunnen worden, of wel dat zij herkenbaar en identificeerbaar is, in de regel gestruc tureerd is, en dat er toegangsmechanismen zijn. Het hebben van een blijvend en uniek identificatie kenmerk is één van de meest cruciale problemen voor documenten op het internet. Veel verwijzigingen zijn nu naar URL's, maar aangezien zij locatiegebonden zijn, leidt elke wijziging daarin tot foutmeldin gen. Hoewel pogingen worden ondernomen om daarin te voorzien, heeft dit nog niet tot een algemeen aanvaarde oplossing geleid. leesbaarheid, dat wil zeggen dat de informatie fysiek toegankelijk is (in geval van digitale informatie met software bijvoorbeeld), en de taal (bijvoorbeeld geen oud handschrift of encryptie) leesbaar. begrijpelijkheid, dat wil zeggen dat de informatie voldoende context heeft (van wie afkomstig, voor wie bedoeld, waarom enzovoort), de taal begrepen kan worden (historisch taalgebruik of soort taal). Hier spelen met name de elementen van tijd en plaats een rol. Het realiseren van deze eisen hangt af van de wijze, waarop de informatie beheerd en bewaard wordt. Zonder een goed beheer is toegankelijkheid uiteraard een illusie. Het beheer zorgt ervoor dat de informatie in een domein wordt gestructureerd, ingedeeld zodat orde ontstaat, vgl. classificatie, mappenstruc tuur, en vervolgens wordt onderhouden. Die orde of structuur helpt in het vinden van documenten of informatie. Een aardig en oud voorbeeld van het belang van structuur is te vinden in de methode die klassieke redenaars hanteer den om hun redevoering te houden. Dat deden zij door te denken in plaatsen (loei) en beelden. Zij stelden zich bijv. een huis voor met daarin allerlei voor werpen. Door aan de voorwerpen bepaalde betekenis te hechten of bepaalde begrippen te koppelen (associatie) bouwden zij een geheugen op. Door vervol gens in hun verbeelding door het huis te lopen en zich de verschillende voor werpen in een bepaalde volgorde te herinneren konden zij hun rede opbouwen, zonder die voor te lezen.37 Door de komst van internet is de scheiding tussen de verschillende disciplines niet meer relevant voor zover het het beschikbaarstellen en zoeken van informatie betreft. Deze scheiding is immers vooral ingegeven door fysieke begrenzingen of beperkingen. Alle kennis en informatie kan worden samengebracht in de virtuele wereld van het world wide web. Het wil evenwel niet zeggen dat de achterliggende deskundigheid van de verschillende disciplines nu overbodig is, integendeel. Die nieuwe wereld vereist wel een andere benadering. De vraag is welke dan? In deze paragraaf is toegankelijkheid enigszins nader omschreven en zijn de verschillende relevante factoren of aspecten geïdentificeerd. Het biedt een basis om het begrip in de praktijk nader in te vullen. De praktijk: structuur, metadata en encoding Na het voorgaande is het zaak enigszins op het realiseren van toegankelijkheid en de materie van het toegankelijk maken zelf in te gaan. De afgelopen decennia zijn er naast de traditionele wijzen van beschrijven nieuwe benaderingen ont staan. De bekendste is wel de series-benadering uit Australië. Kenmerkend daarvan is de scheiding tussen de fysieke ordening en de logische beschrijving.38 Deze scheiding is vergelijkbaar met de scheiding tussen archiefblok en archief vormer in Nederland. De activiteiten en functies waarbij de archiefbescheiden zijn ontstaan worden apart beschreven en gekoppeld aan de relevante series (niet op stukniveau evenwel). Bij het Public Records Office (PRO) van de staat Virctoria in Melbourne is dat begin jaren 90 van de vorige eeuw toegepast voor de periode vanaf het begin van de 18e eeuw. Voortbouwend op deze benadering is recentelijk door Monash University in Melbourne een theoretisch model geïntroduceerd voor recordkeeping metada ta.39 Kern vormen de drie entiteiten Agent, Business en Records, de drie basisele menten waar elke archivaris bij het beschrijven mee te maken heeft. Op basis daarvan is een recordkeeping metadata set voorgesteld, die nog in ontwikkeling is. Met name is de vraag hoe de complexiteit van de onderlinge relaties tussen binnen de entiteiten beschreven kan worden. Niettemin vormt het model een ijkpunt bij de verdere ontwikkeling van metadata beschrijvingen voor archiefbe scheiden en hun context. Onderliggend concept is ook het continuüm van archiefvorming en -beheer. Wat gebeurt, is dat de verschillende elementen of componenten van klassieke toegangen uit elkaar gehaald worden: de beschrijving van de archiefbescheiden zelf, en de beschrijving van hun context, op een zodanige manier dat archiefbe scheiden vanaf hun ontstaan beheerd en gebruikt kunnen worden. Het door fysieke beperkingen ingegeven opdelen in domeinen of verantwoordelijkheden komt onder druk te staan. In digitale vorm vereisen de archiefbescheiden een eenheid in intellectueel beheer. De locatie is minder belangrijk geworden dankzij nieuwe technologie, het intellectueel beheer des te meer. Dat heeft effect op de relatie tussen archiefvormende overheidsorganisaties en archiefdiensten, maar evenzeer op archiefdiensten en andere informatieaanbieders. Deskundigheden blijven bestaan, maar deze werken in multidisciplinaire verbanden samen. Een ontwikkeling die op dit moment aan de gang is, is het ontstaan van uitwis selingsformaten waarmee (bestaande) toegangen op archieven en archiefbe scheiden op een enigszins uniforme wijze kunnen worden gepresenteerd via internet. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een opmaak- of beschrijvingstaal. Het is enkele jaren geleden begonnen met het reeds genoemde EAD. Het uitwis selingsformaat is afgeleid van de General International Standard Archival Description (ISAD/G). Hoewel deze benadering in de eerste plaats kijkt naar bestaande toegangen, is de veronderstelling dat het een basis kan vormen voor een transformatie van de bestaande praktijk van beschrijven van archiefbeschei den naar andere, meer voor internet geschikte manieren. Het motto is een TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS 37 Zie Frances A. Yates, The Art of Memory, (London 1966) 22-23. Hier is ook het voorbeeld uit de Renaissance te vinden van het bekende geheugentheater van Giulio Camillo. 38 Zie Hurley, 'The Australian ('Series') System', in deze bundel pp. 130-148. 62 HANS HOFMAN HET EEUWIGE ZOEKEN: TOEGANKELIJKHEID: WETEN, ZOEKEN, VINDEN 39 Zie S. McKemmish, G. Acland, N. Ward en B. Reed, 'Describing records in context in the continuum: the Australian recordkeeping metadata schema', Archivaria 48 (herfst 1999); en ook J. Hofman, 'Een uitdijend heelal. De context van archiefbescheiden', in: Horsman e.a., Context. Interpretatiekaders in de archivistiek, 45-66. 63

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Jaarboeken Stichting Archiefpublicaties | 2001 | | pagina 33