van hoger geordende klassen en zelf eigenschappen doorgeven aan lagere klassen.
Op basis hiervan kunnen afleidingsregels (logische redeneringen) worden toege
past door de genoemde agents.
Een ander vrij recent instrument is het gebruik van zgn. topic maps.26 Dit zijn in
SGML of XML opgemaakte beschrijvingen van informatie-eenheden, zoals web
pagina's of documenten of grote bestanden als databases. Met behulp van deze
topic maps kan iemand volgens hem relevant geachte zienswijzen of gezichtspun
ten van de inhoud van die documenten, de topics of onderwerpen, beschrijven.
Het is mogelijk meer dan één topic map van een document te maken. Zij staan
los van de documenten die ze beschrijven. Met behulp van die topic maps kan
informatie worden geordend en teruggevonden, op dezelfde wijze als dat kan met
indices of thesauri. Op deze manier kunnen ze allerlei soorten toegangen onder
steunen.
Dankzij de technologie is ook associatief zoeken mogelijk, al is dat dan veelal
voorgeprogrammeerd. Hyperlinks actieve verwijzingen) tussen webpagina's
werken op die manier. Indien men er op klikt komt men op een andere, verwante
webpagina of document terecht. Het probleem bij een dergelijke zoekwijze kan
zijn, dat men al gauw de weg kwijt is, dat wil zeggen dat men niet meer precies
weet waar men zich bevindt, waar men vandaan kwam of waar men heen wil.
Dat vereist context of herkenningspunten die oriëntatie mogelijk maken. Ook hier
wordt aan gewerkt. Contextgevoelige navigatiemechanismen bieden hier uitkomst.
De komst van de elektronische overheid en samenhangend daarmee de elektroni
sche dienstverlening maakt het noodzakelijk om diensten aan te bieden en deze
toegankelijk te maken voor het brede publiek. In het voorgaande zijn verschillen
de benaderingen en hulpmiddelen om informatie beschikbaar te stellen op het
internet en vindbaar te maken, de revue gepasseerd. Kenmerk van al deze benade
ringen is dat zij sterk uit gaan van metadata standaards (bijv. Dublin Core) tref
woorden al dan niet gecontroleerd (thesauri), en/of onderwerpen of classificatie
systemen al dan niet nader gedefinieerd (tot op het niveau van ontologieën).
Er moet daarbij onderscheid gemaakt worden tussen de structuur of de opbouw
van een document (of database), zoals die door talen als SGML of XML vastge
legd kan worden, de toegestane waarden, die met thesauri of andere zgn. quali
fiers kunnen worden gecontroleerd, en de betekenis, die bijv. in ontologieën kan
worden beschreven. Ook standaarden worden gebruikt om de waarden of het
formaat van een element of veld nader te definiëren, bijv. door in geval van een
datumformaat te verwijzen naar de betreffende ISO standaard 8601. Met behulp
van deze hulpmiddelen wordt de geboden informatie voorzien van context en
betekenis, zodat zoekacties op internet efficiënter, effectiever en doelgerichter
worden. Hiermee komen we in de buurt van de beschrijvingstechnieken die
archivarissen gebruiken. Zij vertegenwoordigen toch de discipline die bij uitstek
zich oriënteert op de context van informatie? In een volgende paragraaf wil ik
daar nader op ingaan.
Samenvattend zijn de volgende kenmerken van het internet daarbij te herkennen:
1) De bereikbaarheid. Was informatie (ook in de vorm van collecties) vroeger
locatiegebonden, nu is zij overal. Informatie wordt via één communicatie
middel bereikbaar. Toegang tot internet wordt steeds gemakkelijker en meer
vanzelfsprekend. Overheden pogen dit actief te bevorderen.
2) Tijd en plaats en de beschikbaarheid van informatie. Deze is op internet
direct en online, terwijl deze vroeger indirect en op afstand (offline) was.
3) "Chaos" of gebrek aan structuur. Internet geeft toegang tot een hybride ver
zameling informatie waarin samenhang of structuur ver te zoeken is. Maakt
zoeken erg lastig. Nieuwe beschrijvings- en zoekmethoden worden ontwikkeld.
4) Eenduidige, efficiënte en trefzekere zoekmechanismen die de beschikbare
informatie uit verschillende domeinen toegankelijk en vindbaar maken,
bestaan nog niet. De dekkingsgraad is nog minimaal.
5) Er is een verandering in beschrijvingstechnieken. Metadata sets en standaards
worden ontwikkeld en initiatieven worden ondernomen om de verschillende
sets met elkaar te laten sporen of communiceren (interoperabiliteit).
Een onoverzienbare en verwarrende hoeveelheid nieuwe ontwikkelingen
rond het internet en de toegankelijkheid van de daar aangeboden informatie
dient zich aan.
Hoe verhoudt zich dit alles nu met archieven en archiefdiensten?
Een aantal vragen rijst op:
Wat doen archiefdiensten en welke rol spelen zij in de nieuwe ontwikkelingen?
Wat betekent toegankelijkheid in die nieuwe omgeving?
Hoe kunnen archieven met behulp van internet worden ontsloten?
Welke consequenties heeft dit voor de traditionele wijze van
toegankelijk maken?
De archivistische dimensie
In het archiefwezen (net als in de bibliotheekwereld) heeft men zich altijd
bediend van toegangen die beschrijvingen geven van fysieke objecten of bestand
delen. Met de komst van computers en informatiesystemen voor het archief
beheer is het besef doorgedrongen dat er een scheiding gemaakt moet worden
tussen fysieke objecten of eenheden en intellectuele of conceptuele zaken. Het
beschrijven van de nalatenschap van instellingen of personen uit het verleden in
de vorm van archieven is iets anders dan het beschrijven van de archiefvormende
organisaties of personen zelf, vooral ook omdat archieven tijdens hun bestaan
over verschillende locaties verspreid geraakt kunnen zijn. Door die organisaties
of personen een andere, aparte beschrijving te geven, ontstaan o.a. betere moge
lijkheden om die bestanddelen weer aan elkaar te koppelen.27 Deze benadering
vindt men ten dele terug in de genoemde ISAD/G en ISAAR (CPF) standaarden.
De laatste geeft de beschrijvingskenmerken van zgn. authority files, waaraan de
bestanddelen ongeacht hun locatie gekoppeld kunnen worden. In Australië is
deze werkwijze reeds enige tijd praktijk in het zgn. series systeem. In Nederland
TOEGANKELIJK MAKEN: GEBRUIKER, ARCHIEF, ARCHIVARIS
26 Er bestaat een ISO standaard voor topic maps, ISO/IEC 13250 (december 1999);
zie www.ornl.gov/sgml/sc34/document/0058.htm (officieuze versie). Zie verder
o.a. www.infoloom.com/tmfaq.htm of www.hytime.org.
52
HANS HOFMAN HET EEUWIGE ZOEKEN: TOEGANKELIJKHEID: WETEN, ZOEKEN, VINDEN
27 In een vorig artikel ben ik hier uitgebreider op ingegaan; zie J. Hofman, 'Een uitdijend heelal. De context
van archiefbescheiden', in: Horsman e.a., Context. Interpretatiekaders in de archivistiek, 47-48. In Australië
is dit onderscheid al in de jaren 60 van de 20e eeuw helder beschreven door Peter Scott. Zie Chris Hurley,
'The Australian ('series') system' elders in dit jaarboek.
53